Het Nationaal Comité van de ACLVB sprak zich deze morgen positief uit over het ontwerp van Interprofessioneel akkoord.
Het algemeen gevoel na deze goedkeuring is er zeker geen van enthousiasme. De té krappe loonnorm van maximaal 1,1 procent bovenop de index frustreert, zeker tegenover de torenhoge dividenden die bedrijven de laatste jaren uitkeerden.
Mario Coppens, Nationaal Voorzitter: “De loonwet moet aangepast worden en opnieuw meer ruimte tot onderhandeling toelaten. Zo niet maak ik me sterk dat er volgende keer geen akkoord meer kan gevonden worden.”
Toch stemde de meerderheid van de 200-tal aanwezige afgevaardigden voor het ontwerpakkoord o.a. uit bezorgdheid om de best mogelijke uitkomst en stabiliteit te garanderen voor werknemers die in aanmerking komen voor landingsbanen en voor SWT, alsook uit solidariteit voor de laagste uitkeringen en pensioenen die via de welvaartsenveloppe een verhoging bekomen. Uiteindelijk konden de vakorganisaties ook een verhoging bedingen van 3,5% voor minima tijdelijke werkloosheid.
De minimumlonen bekomen in eerste instantie weliswaar een beperkte stijging maar tegelijkertijd engageerden de sociale partners zich ook om tegen het najaar uit te zoeken hoe werknemers met minimumlonen substantieel meer kunnen verdienen, rekening houdend met de huidige fiscale- en RSZ-wetgeving.
De werknemers konden ook enkele andere verhogingen bekomen. Werknemers kunnen vanaf juli 2019 bijkomend rekenen op een hogere tussenkomst (70% i.p.v. 64 %) van de werkgever voor hun treinticket. De terugbetaling voor tram-, metro- en busvervoer wordt vanaf juli 2020 ook mogelijk voor werknemers die op minder dan 5 km van hun woonplaats werken.