Onvoorwaardelijk behoud automatische loonindexering is niet onze enige eis
Stijgende prijzen: het onvoorwaardelijk behoud van de automatische loonindexering is niet onze enige eis
Hoge inflatie door sterk gestegen energieprijzen
De prijzen in oktober 2021 lagen 4,16% hoger dan in oktober 2020. De hoge inflatie van de laatste maanden, kan bijna uitsluitend worden teruggebracht tot de sterk gestegen energieprijzen.
De inflatie voor energie bedroeg in oktober immers 30,86 %, met naast heel sterk gestegen aardgasprijzen (+ 77,5 %) ook duurdere diesel (+ 28 %), elektriciteit (+ 25,8 %) en benzine (+ 23,3 %). Er wordt maandelijks ook een index zonder energie berekend, de inflatie daarvan bedroeg slechts 1,68 %.
De ACLVB is bezorgd en vraagt diverse maatregelen
De ACLVB is bezorgd over deze stijgende energieprijzen. Eén lichtpunt: de energieprijzen zullen in 2022 wellicht niet blijven stijgen, zeker niet wanneer de winter voorbij is. Vanaf een bepaald moment zal er vergeleken worden met de hogere prijzen van 2021. Ondertussen is het van essentieel belang dat we in België ons systeem van automatische indexering van de lonen en sociale uitkeringen blijven toepassen. De ACLVB speelt een actieve rol in de Indexcommissie en ziet in dat kader toe op de correcte opvolging van de prijzen.
Voorbeeld: een werknemer die in een paritair comité werkt waar de lonen jaarlijks op 1 november worden geïndexeerd op basis van de afgevlakte gezondheidsindex van oktober, zal deze maand een indexering toegekend krijgen die 2,09 % hoger ligt dan zonder de stijgende prijzen van gas, elektriciteit en stookolie het geval zou geweest zijn. Op een brutoloon van € 3.000, betekent dit een bijkomende stijging van het brutoloon met € 62,70 onder impuls van de hogere energieprijzen. De mate waarin een werknemer of sociaal verzekerde voldoende wordt gecompenseerd voor de factuur van de afgelopen maanden én de toekomstige factuur hangt af van situatie tot situatie. Onder meer het verbruik, de gezinssamenstelling en het type contract spelen hierbij een rol.
Naast een onvoorwaardelijk behoud van de automatische loonindexering, pleit de ACLVB ook voor:
- het behoud van toetredingsvoorwaarden voor de sociale energietarieven ook in de toekomst en dus niet opnieuw te beperken in de tijd;
- een grondige evaluatie van de bestaande belastingen en heffingen op energieproducten met bijzondere aandacht voor de kleinere verbruiker;
-
een beter toezicht op de concurrentie op de Belgische markten aan de hand van onder meer bijkomende middelen voor de Belgische Mededingingsautoriteit;
verschillende internationale organisaties zoals de Europese Commissie, de OESO en het IMF hebben in het verleden op regelmatige basis hun bezorgdheid geuit over een tekort aan concurrentie in verschillende (diensten)sectoren. Het gevaar van eventuele kartelafspraken samen met een overdreven doorrekening van inputkosten in de verkoopprijs is reëel. In dat opzicht is de ACLVB bezorgd over de resultaten van een recente enquête van de Nationale Bank die illustreert dat de ondernemingen de hogere inputkosten doorrekenen in hun verkoopprijzen, met als gevolg een stijging van de verkoopprijzen met 6 % de komende zes maanden. -
een verplichte en afdwingbare consumptietoets bij de ontwikkeling van budgettair beleid.
Maatregelen die worden getroffen door de regering, mogen niet leiden tot een verhoging van de consumptieprijzen, met een bijzondere aandacht voor cruciale product- en dienstcategorieën zoals openbaar vervoer en energieprijzen.
De Liberale Vakbond zal over al deze eisen blijven waken zodat onze koopkracht gevrijwaard blijft.