Betaling door de curator
Op deze pagina:
Regels waarmee de curator rekening dient te houden
In principe zal de curator overgaan tot de verkoop van het actief van de failliete onderneming en de opbrengst van de verkoop verdelen onder de schuldeisers die hun schuldvordering hebben ingediend. U bent echter niet de enige schuldeiser. Naast uw collega’s zullen eventueel ook nog banken, de RSZ, de fiscus, leveranciers,… nog geld opeisen van de onderneming.
In de meeste gevallen zal het gerealiseerde actief niet voldoende zijn om alle schuldeisers uit te betalen. Daarom is het belangrijk dat er vaste regels bestaan die de verdeling tussen deze verschillende schuldeisers regelen. Deze regels zijn opgenomen in de Hypotheekwet.
De Hypotheekwet maakt in eerste instantie een onderscheid tussen de bijzonder bevoorrechte schuldeisers (bijvoorbeeld banken) en de algemeen bevoorrechte schuldeisers (bijvoorbeeld werknemers). Die eerste groep zal altijd eerst worden uitbetaald.
De mogelijkheid bestaat dus dat de curator u niets meer zal kunnen betalen omdat hij met de opbrengst van het gerealiseerde actief de banken dient uit te betalen.
Indien de curator na betaling van de bijzonder bevoorrechte schuldeisers nog over geld beschikt dan worden de algemeen bevoorrechte schuldeisers betaald in volgorde van de rang die ze innemen.
De werknemers genieten van een algemeen voorrecht op roerende goederen doch in de hypotheekwet werd wel volgende rangorde uitgewerkt :
- de gerechtskosten die in het belang van de schuldeisers gemaakt zijn;
- de begrafeniskosten in verhouding tot de stand en het vermogen van de overledene;
-
de kosten van laatste ziekte gedurende 1 jaar;
bis: de onderhoudsschulden zonder dat het bedrag daarvan 15.000 euro mag overschrijden;
ter: het brutoloon zoals bepaald in artikel 2 van de loonbeschermingswet vooraleer de in artikel 23 vermelde inhoudingen in mindering gebracht werden en de schuldvorderingen van het FSO. De schadevergoeding die de veroordeelde overeenkomstig een in kracht van gewijsde gegane beslissing aan het slachtoffer dat een natuurlijke persoon is en zijn rechtverkrijgenden tot en met de tweede graad verschuldigd is als vergoeding voor de lichamelijke of psychische schade als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt;
Let op: het voorrecht op het loon en de in geld waardeerbare voordelen (artikel 2 loonbeschermingswet) is beperkt tot een plafond van € 7 500 bruto. Voor de vergoedingen die verschuldigd zijn wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (bv. de opzeggings- of beschermingsvergoeding) geldt het plafond van € 7 500 niet, het voorrecht is hier onbeperkt. - de schuldvorderingen van het RIZIV en het aan de werknemers verschuldigde vakantiegeld voor het verlopen dienstjaar en het lopende dienstjaar.
Binnen dezelfde rang gebeurt de betaling pondspondsgewijs, dit wil zeggen in verhouding met wat hen is verschuldigd.
Voorbeeld:
- u hebt recht op € 5 000 en uw collega op € 4 000
- de curator kan een dividend van 10 % procent uitbetalen
- u krijgt € 500 en uw collega € 400
Wanneer betaalt de curator?
In de meeste gevallen betaalt de curator nadat het FSO reeds is overgegaan tot betaling. Dit betekent dat u slechts nog een betaling zal mogen verwachten indien u nog niet volledig werd uitbetaald door het FSO.
Het kan echter ook voorkomen dat de curator een dividend betaalt voordat het FSO zijn tussenkomst verleent. In dit geval zal het FSO slechts rekening houden met dit dividend op voorwaarde dat het totaal bedrag van uw schuldvordering, verminderd met het dividend, kleiner is dan de maximale tussenkomst van het FSO.
Voorbeeld:
- uw schuldvordering bedraagt € 50 000
-
de curator betaalt u een dividend van € 20 000
→ het FSO houdt geen rekening met het dividend en kan zijn tussenkomst verlenen tot zijn maximaal grensbedrag € 25 000 (indien wettelijke sluitingsdatum gelegen is na 01.01.2009 is) -
stel dat de curator in hetzelfde voorbeeld een dividend betaalt van € 30 000
→ het FSO kan maximaal nog € 20 000 betalen (dus minder dan zijn maximaal grensbedrag)