PC 152.01 : loon- en arbeidsvoorwaarden
Op deze pagina:
Wat doet men in het paritair comité?
Het paritair comité is een belangrijk overlegorgaan dat collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) onderhandelt over de minimale loon – en arbeidsvoorwaarden die gelden voor alle scholen en hun arbeiders in het vrij onderwijs.
U vindt op deze website een zeer beknopte weergave van de belangrijkste loon- en arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders in het vrij onderwijs.
In geval van discussie over de toepassing van de sectorale afspraken moet u steeds de volledige sectorale CAO consulteren.
Opgelet : Arbeidsovereenkomsten in de scholen kunnen betere loon-en arbeidsvoorwaarden voorzien.
Bij wie kan ik terecht met vragen over deze sector?
Alle personeelsleden tewerkgesteld in het vrij onderwijs kunnen terecht bij VSOA – onderwijs, een zusterorganisatie van de liberale vakbond ACLVB.
- VSOA algemene website : http://www.vsoa.eu/
- VSAO onderwijs : http://vsoa-onderwijs.be/
Medewerkers van het VSOA vertegenwoordigen de ACLVB in het paritair comité.
Hoeveel uren moet ik per week werken?
Indien je een voltijds contract hebt moet je normaal 38 uren per week werken.
Het is mogelijk dat sommige scholen meer uren per week worden gewerkt, mits het toekennen van arbeidsduurverminderingsdagen (ADV-dagen).
Per uur boven de 38 uur, worden dan 6 ADV-dagen toegekend. Dit zijn dagen waarop je vrij bent van prestaties.
Een andere mogelijkheid is dat wordt afgesproken om tijdens de schoolmaanden meer prestaties te leveren (max 9 uur/dag of max 5 meeruren/week) die dan in volle dagen kunnen worden gerecupereerd in de vakantiemaanden juli en augustus.
Er bestaat ook een mogelijkheid om deeltijds te werken. Dit komt vaak voor in deze sector.
Wettelijk moeten deeltijdse contracten minimum 13 uur per week voorzien. In deze sector zijn echter een aantal afwijkingen mogelijk op deze minimumcontracten. Zo zijn volgende afwijkingen mogelijk :
1. in de instellingen voor kleuter- en lager onderwijs en in de internaten :
- van 1 tot 50 leerlingen : 2 uren;
- van 51 tot 180 leerlingen : 3 uren;
- van 181 tot 300 leerlingen : 4 uren;
- van 301 tot 400 leerlingen : 8 uren.
2. in de instellingen voor secundair en hoger onderwijs :
- van 1 tot 300 leerlingen : 4 uren;
- van 301 tot 400 leerlingen : 8 uren.
Wettelijk moeten deeltijdse werknemers per dag een prestatieperiode van minstens 3 uren worden tewerkgesteld. Ook hier zijn in deze sector volgende afwijkingen mogelijk :
- in de instellingen voor kleuter- en lager onderwijs en in de internaten : 1 uur;
- in de instellingen voor secundair en hoger onderwijs : 2 uren.
Alle uurroosters moeten worden opgenomen in het arbeidsreglement.
Waarom krijg ik maar contracten van 10 maanden? Kan dat niet anders?
Eigen aan deze sector is dat sommige taken enkel moeten worden uitgeoefend als er les wordt gegeven. Vaak worden de arbeiders dan voor 2 maanden werkloos in de maanden juli en augustus.
Herhaaldelijk is getracht voor de situatie van de arbeider met deze precaire contracten oplossingen te vinden.
Zo werd er in eerste instantie afgesproken dat functies die lesgebonden zijn, worden uitgevoerd met contracten van minstens 10 maand, die lopen van 1 september tot 30 juni. Volgende afspraken werden gemaakt om de rechtszekerheid en de inkomenszekerheid van deze arbeiders te verbeteren :
Kleine schoolvakanties of lesvrije dagen worden doorbetaald.
Werknemers met 10 maandencontracten worden prioritair terug aangeworven voor een volgend schooljaar.
Bij nieuwe aanwerving loopt de eerder opgebouwde anciënniteit door voor de bepaling van het loon.
Om in de periodes van werkloosheid in de zomer een inkomenszekerheid te geven werd voor busbegeleiders een systeem bedacht van aanvullende werkloosheidsvergoedingen, waarbij de eerste 20 werkloosheidsdagen 10 € (5€ voor zgn. «zonale busbegeleiders ») en 5 € tijdens de resterende werkloosheidsdagen wordt betaald bovenop de werkloosheidsvergoeding van de RVA.
Andere afspraken om de vakantieperiodes te kunnen overbruggen ‘onder contract’ hebben aanleiding gegeven tot maatregelen waarbij de werkgevers financiële middelen kregen om de contracten van 10 maanden om te zetten naar contracten van onbepaalde duur. Dit gebeurde door het toekennen van ADV dagen. Samen met het eigen wettelijk jaarlijks verlof en de eventuele flexibele werkregeling met meerprestaties tussen september en juni (zie hoger) kan zo de vakantieperiodes makkelijker worden overbrugd. (Deze afspraken gelden niet voor de hogescholen , noch voor het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs).
Hoe wordt mijn uurloon bepaald in deze sector ?
Je uurloon hangt af van de functie die je doet. Aan deze functie wordt een looncategorie gelinkt met specifieke uurlonen per categorie. Er bestaan 6 looncategorieën. Hieronder kan je een opsomming vinden van deze categorieën, met de daarin voorkomende beroepen :
-
Categorie 1 : ongeschoolden.
- Voorbeelden : schoonmaker, keukenhulp, schoonmaker van licht vaatwerk, tafelschikker, begeleiding van schoolbussen (op bijkomstige wijze), toezicht en voor- en naschoolse opvang (op bijkomstige wijze).]
-
Categorie 2 : eenvoudig geoefenden.
- Voorbeelden : nachtwaker, portier, hulpkok, hulptuinier, arbeider voor zwaar werk, hulpschilder, hulpschrijnwerker, hulpmecanicien, hulpmetselaar, hulpelektricien voor onderhoudswerk, hulpelektricien, onderhoudswerkman.
-
Categorie 3 : volledig geoefenden.
- Voorbeelden : schilder, schrijnwerker, metselaar, tuinier, onderhoudselektricien, autobestuurder, geschoold onderhoudswerkman.
-
Categorie 4 : geschoolden.
- Voorbeelden : amanuensis, schrijnwerker-meubelmaker, mekanieker, elektricien, kok.
-
Categorie 5 : meergeschoolden en vaklieden.
- Voorbeelden : operateur-technicus, eerste geschoolde werkman, alleen werkende kok.
-
Categorie 6 : ploegbazen.
- Voorbeelden : eerste kok, ploegbaas, magazijnier.
Het uurloon dat gekoppeld wordt aan je categorie evolueert met de anciënniteit en kan worden aangepast door indexering of afspraken gemaakt in sectorakkoorden.
Anciënniteitsverhogingen gaan in de eerste dag van de maand die volgt op de maand van indiensttreding.
Bovenop het uurloon heb je recht op een haard of standplaatsvergoeding die eveneens evolueren met de indexatie. Voor het arbeiderspersoneel van de hogescholen zit deze haard –of standplaatstoelage het uurloon inbegrepen.
Hebben recht op een haardtoelage:
- De gehuwde of wettelijk samenwonende werknemers, tenzij de toelage, onder welk stelsel ook, wordt toegekend aan zijn echtgenoot of partner waarmee hij samenwoont. Voor niet-gehuwden moet het samenwonen bewezen worden door een attest, afgeleverd door de dienst bevolking van de gemeente;
- De andere werknemers met één of meer kinderen ten laste.
Hebben recht op een standplaatstoelage: de werknemers die geen recht hebben op een haardtoelage.
De standplaatstoelage wordt niet gecumuleerd met de haardtoelage.
De recentste uurlonen met de haard of standplaatstoelage kan je opvragen bij je ACLVB secretariaat.
Heb ik recht op een eindejaarspremie?
Je hebt recht op een eindejaarspremie indien je in het kalenderjaar (= referentieperiode) hebt gewerkt.
De bruto-premie bedraagt 2,5 x weekloon x (aantal maanden gepresteerd in de referentieperiode/12).
Een maand is begonnen als je contract is aangegaan voor de 16e van de maand of als het is beindigd na de 15e van de maand.
Bij ontslag om dringende redenen heb je geen recht op deze premie.
Bovenop deze eindejaarspremie heb je ook recht op een aanvullende eindejaarspremie van 9 % berekend op het bedrag van de eindejaarspremie.
Voor de zgn. ‘zonale busbegeleiders’ is het bedrag van de aanvullende eindejaarspremie vastgelegd op 232,86 € en wordt de aanvullende premie berekend volgens volgende formule :
Aanvullende premie = (232.86 x TWV1 x A/10) + (232.86 x TWV2 x B/10)
Waarbij:
- TWV1 = wekelijks arbeidsvolume van de overeenkomst op 1 februari / 38
- A = het aantal maanden in dienst in de periode van januari tot juni
- TWV2 = wekelijks arbeidsvolume van de overeenkomst op 1 oktober / 38
- B = het aantal maanden in dienst in de periode van september tot december
De eindejaarspremie en de aanvullende eindejaarspremie worden betaald in de maand december van elk jaar.
Heb ik recht op werkkledij of een vergoeding voor werkkledij?
In principe moet de werkgever je werkkledij ter beschikking stellen en ervoor zorgen dat deze ook wordt onderhouden. Jij bent verplicht de ter beschikking gestelde werkkledij te dragen.
Indien je werkgever je niets ter beschikking stelt, heb je recht op een vergoeding van 2,03 € per week of maximum 8,79 € per maand (index 01/06/2024). Vanaf 1 september 2016 worden deze bedragen gekoppeld aan de index.
Heb ik recht op verplaatsingskosten voor woon-werkverkeer?
Je krijgt inderdaad een terugbetaling van je kosten voor woon-werkverkeer. Het bedrag is afhankelijk van hoe je je naar het werk verplaatst.
Neem je het openbaar vervoer, dan zal je werkgever je 100% van de kost terug betalen.
Ben je sportief en rij je met de fiets, dan krijg je vanaf 1 september 2016 per gereden km een bedrag van 0,22 €. Sinds 1 januari 2024 bedraagt de tussenkomst 0,35EUR per km
Voor een verplaatsing met eender welke ander vervoersmiddel zal je werkgever slechts moeten tussenkomen indien de afstand naar je werk meer dan 5 km bedraagt. Indien dat zo is, heb je recht op een tussenkomst van 75% van een maandabonnement van de NMBS in 2e klasse.
Wat als ik mij moet verplaatsen met mijn eigen wagen om dienstredenen?
In dat geval heb je per gereden km recht op een vergoeding zoals die wordt vastgelegd voor de ambtenaren. Dit bedrag wordt jaarlijks op 1 juli aangepast aan de inflatie. In juli 2023 is het bedrag vastgelegd op € 0,4280/km.
Enkel in de hogescholen geldt een ander tarief. Dit werd in 2010 vastgelegd op 0,25 €/km en wordt net als de lonen aangepast telkens er een indexsprong is. Vanaf 1 september 2016 wordt dit bedrag opgetrokken tot 0.27 €/km. Op 01/12/2023 bedraagt de tussenkomst 0,34 €/km.
Heb ik recht op een syndicale premie?
Als je aangesloten bent bij de ACLVB of VSOA , en je werkt als arbeider (M/V) in het vrij onderwijs, dan heb je recht op een terugbetaling van een deel van je lidgeld.
Je zal elk jaar in mei een attest ontvangen waarmee je de syndicale premie kan aanvragen bij je vakbond.
De premie bedraagt 135€ per kalenderjaar of 11,25€ per maand dat je in een kalenderjaar aangesloten bent bij je vakbond.
Hoe kan ik mee bouwen aan het sociaal overleg in mijn school én in de sector?
Scholen met meer dan 50 werknemers moeten een Comité voor preventie en bescherming op het werk oprichten.
Scholen met meer dan 100 werknemers moeten een ondernemingsraad oprichten.
Door u als ACLVB-of VSOA-lid kandidaat te stellen voor de sociale verkiezingen kan u verkozen worden, en op die manier u inbreng doen in het sociaal overleg.
De sociale verkiezingen worden om de vier jaar georganiseerd.
Wat als ik wil onderhandelen met mijn werkgever om mijn loon-en arbeidsvoorwaarden te verbeteren?
De mogelijkheid bestaat om via de ACLVB of het VSOA délégée te worden om zo met uw werkgever in dialoog te gaan.
In het vrij onderwijs kan een oprichting van een syndicale afvaardiging gevraagd worden vanaf het moment dat minstens 10 MVD-personeelsleden met een contract van minstens 19 uur aanwezig zijn in de school.
- Tussen 10 en 50 MVD personeelsleden kunnen 2 afgevaardigden worden aangewezen.
- Tussen 51 en 100 MVD personeelsleden kunnen 3 afgevaardigden worden aangewezen.
Er moet een akkoord zijn tussen de verschillende vakbonden over de verdeling van de mandaten. Dit gebeurt op basis van ledenaantal. Indien je afgevaardigde wil worden is het dus van belang voldoende leden te vertegenwoordigen. Je kan jezelf of andere personeelsleden aansluiten via ons electronisch aansluingsformulier.
Deze syndicale delegatie wordt dan bevoegd om collectieve arbeidsovereenkomsten voor de werknemers te onderhandelen.
Voelt u zich geroepen om zulk een initiatief te nemen, en voelt u zich gesteund door uw collega’s, aarzel dan niet om contact op te nemen met de ACLVB bestendig secretaris in uw regio.