banner-verenigingswerk.jpg

De sociale partners stellen een alternatief voor verenigingswerk voor

16/07/2021 - 10u

Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 23 april 2020 vernietigde de regeling rond  de aanvullende activiteiten die onbelast uitgeoefend kunnen worden. In dit artikel vind je meer info hierover. Na de nietigverklaring van deze wet heeft de regering de wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk aangenomen. Deze wet verlengt de door het Grondwettelijk Hof nietig verklaarde regeling voor verenigingswerk door bepaalde elementen aan te passen om tegemoet te komen aan de verschillende punten van kritiek van het Hof. Zij is alleen van toepassing op bepaalde activiteiten in de sport- en de sociaal-culturele sector. Het systeem loopt af op 31 december 2021.

De vakbonden zijn altijd fel gekant geweest tegen het systeem van verenigingswerk zoals dat door de regering is ontwikkeld. Dit systeem kent namelijk vele zwakke punten: gebrek aan sociale bescherming van de werknemers, een arbeidswetgeving die niet volledig van toepassing is op deze activiteiten, concurrentie met vaste en reguliere banen, inkomstenderving voor de overheid en de sociale zekerheid, het creëren van een tussenstatus tussen die van vrijwilliger en die van werknemer, enz.

De sociale partners, verenigd in de Nationale Arbeidsraad, hadden zich ertoe verbonden een alternatief systeem te ontwikkelen om aan de behoeften van bepaalde sectoren te voldoen.  De sociale partners hebben hun belofte gehouden, aangezien zij op 13 juli 2021 een advies van de Nationale Arbeidsraad hebben uitgebracht waarin zij een alternatieve aanpak voorstellen via artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969. Op grond van dit artikel kunnen bepaalde werkgevers thans gedurende 25 dagen per kalenderjaar werknemers in dienst nemen voor bepaalde sociaal-culturele en sportieve activiteiten, met vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen. Deze "artikel 17"-regeling maakt de toepassing van het arbeidsrecht en dus een betere bescherming van de werknemers mogelijk. Het heeft ook het voordeel dat er geen tussenstatus wordt gecreëerd tussen een vrijwilliger en een werknemer.

Om tegemoet te komen aan de behoefte aan flexibiliteit in de sociaal-culturele sector, hebben de sociale partners (met uitzondering van het ABVV) gevraagd dit artikel 17 aan te passen door het aantal toegestane dagen om te zetten in een toegestaan en verhoogd quotum van uren per jaar. Het quotum van de door de sociale partners voorgestelde uren wordt beperkt tot maximaal 300 uur per jaar per werknemer met een maximum van 100 uur per kwartaal (behalve het maximum voor het derde kwartaal, dat 190 uur bedraagt om meer activiteiten tijdens de zomervakantie mogelijk te maken). De sociale partners (met uitzondering van het ABVV) vragen ook om een uitbreiding van de toepassingsgebied van dit artikel 17, aangezien zij vragen om de opname van twee nieuwe specifieke activiteiten in verband met de amateurkunsten en de organisatie van sociaal-culturele evenementen (zodat werknemers kunnen worden aangeworven in de dagen die volgen op of voorafgaan aan het evenement).

Dit advies is uitstekend nieuws, aangezien deze oplossing, indien zij wordt aangenomen, definitief een einde zou maken aan verenigingswerk en een meer beschermend kader zou bieden voor de werkgelegenheid en de werknemers. Er zij echter op gewezen dat deze mening van de NAR gedeeltelijk verdeeld is. Het ABVV is inderdaad van oordeel dat artikel 17 van het koninklijk besluit het mogelijk maakt het arbeidsrecht na te leven, maar is het niet eens met de omzetting van het quotum van dagen in uren en de verhoging ervan, noch met de uitbreiding van het toepassingsgebied van dit artikel. In een verdeelde stuk vragen de vakbonden bovendien om alle werknemers bepaalde rechten te garanderen op het gebied van gegarandeerde lonen, moederschapsbescherming en jaarlijkse vakantie.

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart