IMF analyseert België, ACLVB legt andere klemtonen

13/12/2016 - 12u

De prestaties van de regering-Michel op vlak van begroting zijn zwak. Dat zegt het IMF bij de afronding van zijn jaarlijks werkbezoek aan ons land. Het IMF moedigt de hervorming van de wet op het concurrentievermogen aan. "Nog meer loonmatiging en lastenverlagingen, na jaren zonder reële loongroei, zou contraproductief werken voor de economie", waarschuwden de Belgische vakbonden nochtans al.

Elk jaar brengt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een officieel werkbezoek aan België, in het kader van de zogenaamde “Artikel IV surveillance”. Een delegatie van het IMF gaat dan langs bij verschillende relevante stakeholders en instellingen. Op basis van die consultaties en van eigen onderzoek brengt het IMF enkele maanden later een uitgebreid rapport uit.

Op 6 december is het IMF ook langs geweest bij de ACLVB. Samen met vertegenwoordigers van het ABVV en het ACV hebben we onze visie kunnen meegeven over thema’s als het Belgisch concurrentievermogen, de overheidsfinanciën, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, fiscaliteit, en dergelijke meer.

Traditioneel publiceert het IMF aan het einde van het werkbezoek een beknopte slotverklaring, waarin de eerste accenten die het zal leggen in het uiteindelijke rapport al duidelijk worden.

Zo is een van de belangrijkste conclusies van het IMF dat de prestaties van de regering-Michel op vlak van begroting zwak zijn, onder meer ten gevolge van het feit dat de taxshift absoluut niet gefinancierd is. Dat uit zich in een sterk gestegen begrotingstekort in 2016, dat toenam tot de maximumgrens van 3% van het bbp. Het IMF vraagt dan ook een realistische begroting voor 2017, gestaafd door realistische inschattingen van inkomsten en uitgaven. Tussen de lijnen door kan dus gelezen worden dat het de begroting voor 2017 onvoldoende acht.

Ook vraagt het IMF op termijn een begrotingsevenwicht op alle bestuursniveaus en het stelt dat hiervoor meer onderlinge coördinatie nodig zal zijn. Er wordt evenwel gewaarschuwd voor de potentiële negatieve impact op de binnenlandse vraag. Daarom is het noodzakelijk om ook de werkgelegenheid bij bepaalde doelgroepen op te trekken, een coherente investeringsstrategie inzake infrastructuur te ontwikkelen en de concurrentie in de dienstensector aan te scherpen (zodat de prijzen voor bedrijven en consumenten worden gematigd).

Verder stelt het IMF dat de begrotingsinspanningen voornamelijk moeten gezocht worden aan de uitgavenzijde, in de eerste plaats door te besparen op overheidspersoneel, maar ook door subsidies terug te schroeven en de sociale uitkeringen beter te controleren.

Ander element dat wordt aangestipt is de fiscaliteit. Het IMF haalt aan dat het belangrijk is dat de taxshift wordt gefinancierd. Daarom zijn er bijkomende fiscale maatregelen vereist, vooral op vlak van milieufiscaliteit en het afschaffen van allerlei aftrekken en vrijstellingen (bijvoorbeeld in het kader van de btw en bedrijfswagens). Verder onderschrijft men het belang van een hervorming van de vennootschapsbelasting, maar dit zou in een ruimer kader moeten worden bekeken. Zo zou België tegelijk ook andere vormen van vermogensbelastingen moeten herbekijken, onder meer op vlak van de vermogenswinstbelasting en de fiscale behandeling van huurinkomsten.

Ten slotte moedigt het IMF de hervorming van de wet van 1996 (de wet op het concurrentievermogen) aan en beveelt het aan om nog verdere lastenverlagingen op arbeid door te voeren. Tegelijk echter erkent men dat er ook meer moet geïnvesteerd worden in onderwijs en opleiding van werknemers en investeringen in publieke infrastructuur.

Hoewel wij bepaalde van bovenstaande elementen ondersteunen, zoals de noodzaak aan meer publieke investeringen in infrastructuur, het herbekijken van bepaalde vormen van vermogensfiscaliteit en de nood aan meer investeringen in onderwijs en opleiding, zijn er ook elementen die wij niet kunnen onderschrijven. Dit gaat onder meer over de hervorming van de wet van 1996 en de noodzaak om nog meer te besparen in overheidsuitgaven.

Bovendien zijn er bepaalde zaken die wij in onze uiteenzetting hebben beklemtoond niet of onvoldoende aan bod gekomen. Zo vinden wij dat de problemen die België ondervindt op vlak van een trage productiviteitsontwikkeling en zwakke werkgelegenheidsprestaties bij bepaalde doelgroepen, in de eerste plaats kunnen opgelost worden door meer in te zetten op niet aan (loon)kosten gerelateerde aspecten van het concurrentievermogen. Indien België op langere termijn concurrentieel wil blijven en meer mensen aan het werk wil, moet er in de eerste plaats ingezet worden op innovatie, een performant onderwijs, meer opleidingsinspanningen, een sterker systeem van alternerend leren, een productieve publieke infrastructuur, en dergelijke meer. Nog meer loonmatiging en lastenverlagingen, na jaren zonder reële loongroei, zou contraproductief werken voor de economie. Indien productiviteit in rekening wordt gebracht, is er zelfs geen sprake van een historische loonkloof. Verder moet er dringend werk gemaakt worden van degelijke maatregelen op vlak van werkbaar werk, om te vermijden dat nog meer mensen richting invaliditeit en burn-out worden geduwd. Enkel door kwalitatieve jobs te voorzien zullen mensen bereid zijn om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt.
 

Meer info?

Lees de volledige slotverklaring van het IMF op http://www.imf.org/external/lang/dutch/np/ms/2016/121216d.pdf

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart