De sociale zekerheid in ons land bestaat 80 jaar, maar heeft nog niets aan belang ingeboet. Nieuw onderzoek rond armoede en de positie van de lage middenklasse laat zien dat het aandeel mensen met een inkomen onder de armoedegrens gedaald is. Een sterk en sociaal herverdelingsbeleid blijft een noodzakelijk instrument om ongelijkheid en armoede in te dammen.
De coronacrisis en de explosie van de energieprijzen na de Russische inval in Oekraïne hebben de koopkracht van de Belgen onder druk gezet. Maar de overheid heeft tezelfdertijd ook ingegrepen om de bevolking te helpen de stormen te doorstaan. Het loont bijgevolg de moeite om na te gaan welk effect deze crisissen, het overheidsingrijpen en de veranderingen in de samenleving hebben gehad op de armoede in België en de positie van de lage middenklasse.
Op vraag van Decenniumdoelen en Denktank Minerva heeft professor Wim Van Lancker verder gebouwd op een eerder rapport over ‘de lage middenklasse in België’ waarin de periode 1985-2016 onder de loep werd genomen. Toen moesten we nog vaststellen dat de verschillende inkomensklassen in België steeds verder uit elkaar groeiden, en dat de inkomenskloof tussen mensen in armoede en de rest van de samenleving steeds dieper werd.
In het nieuwe rapport, dat deze week werd voorgesteld, wordt gekeken naar de periode 2018-2022: we vergelijken dus de situatie in België na de impact van de corona- en energiecrisis met de situatie voordien.
Het aandeel mensen met een inkomen onder de armoedegrens is sinds 2018 gedaald. Bovendien zien we ook dat de groep personen die tot de lage middenklasse of tot de kernmiddenklasse behoren, is toegenomen.
Een analyse van de cijfers leert dat de toename van het aandeel mensen met een inkomen uit arbeid de daling van het aandeel mensen in armoede niet kan verklaren, net zomin als andere sociaal-demografische veranderingen een afdoende verklaring bieden, zoals de toegenomen scholingsgraad en de zich versterkende diversiteit in de samenleving.
Een sterker en efficiënter overheidsingrijpen (verhoging van de minimumlonen, de minimumpensioenen, de minimumuitkeringen en de welvaartsaanpassing van de sociale uitkeringen) heeft wel een betekenisvolle, positieve impact gehad op de armoedecijfers. Meer mensen dan ooit worden uit armoede getild, en meer mensen dan ooit klimmen door uit de lage middenklasse naar de kernmiddenklasse dankzij sociale transfers.
‘Werk, werk, werk’ volstaat niet om armoede terug te dringen
Het maakt duidelijk dat een sterk en sociaal herverdelingsbeleid een noodzakelijk instrument blijft om ongelijkheid en armoede in te dammen. De sociale zekerheid heeft bijgevolg zijn werk gedaan. Bovendien ging het toegenomen effect van de overheidstransfers niet ten koste van de hogere inkomensgroepen, aangezien hun relatieve positie opvallend stabiel bleef over de periode 2018-2022.
Een eenzijdige focus op ‘werk, werk, werk’ is weinig efficiënt en volstaat niet om de armoede terug te dringen.
“We moeten dan ook zeer waakzaam zijn over voorstellen om de werkloosheidsvoorstellen versneld af te bouwen en te beperken in de tijd, de voorwaardelijkheid van de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen te versterken en de sociale uitkeringen en het leefloon voor enkele jaren nominaal te blokkeren. Zo riskeren we dat de relatieve winsten voor de laagste inkomens snel weer uitgewist worden en dreigt de oorspronkelijke trend naar polarisatie en divergentie tussen de verschillende inkomensklassen zich opnieuw te manifesteren”, waarschuwt Caroline Van de Sande, adviseur bij de Vlaamse Regionale van ACLVB.
“De boodschap is duidelijk: sociaal beleid werkt, afbouwbeleid zal armoede doen stijgen!”
Meer weten?
Lees hier het rapport “Armoede en de lage middenklasse in België en Vlaanderen: een actualisering”