De nieuwe Vlaamse regering maakt de dienstencheques 1 euro per uur duurder en schaft de fiscale aftrek af. Tijdens zijn septemberverklaring was Minister-President Diependaele duidelijk: de prijsverhoging moet integraal gaan naar een loonsverhoging voor de huishoudhulpen. De vakbonden vragen de nieuwe Minister van Werk, Zuhal Demir, om meteen uitvoering te geven aan de beslissing.
Deze beslissing van de Vlaamse regering is een trendbreuk in het dossier van de dienstencheques: voor het eerst wordt een subsidieverhoging gekoppeld aan een duidelijke voorwaarde. Het budget van 84 miljoen euro moet gebruikt worden voor een koopkrachtverhoging van de huishoudhulpen. Hiermee komt de Vlaamse regering tegemoet aan de vakbonden om niet langer ‘gratis’ geld te geven aan de ondernemingen. De extra middelen kunnen deze keer dus niet zomaar doorstromen naar de aandeelhouders. Maar het toont vooral ook aan dat de jarenlange strijd van de huishoudhulpen geloond heeft en dat naar hun gerechtvaardigde eisen geluisterd is.
Natuurlijk hadden de vakbonden liever gehad dat ook afschaffing van de fiscale aftrek gebruikt kon worden om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Maar met het budget van de prijsverhoging – 84 miljoen – komt er wel een einde aan de jarenlange stilstand van de lonen in de sector. De dienstenchequesector is de enige waar geen sociaal akkoord werd afgesloten voor de periode 2023-2024. De 84 miljoen moet nu rechtstreeks en integraal naar de lonen gaan.
Ook de meeste werkgevers beseffen dat een loonsverhoging absoluut noodzakelijk is om werken in de sector terug aantrekkelijk te maken. De grootste werkgever in de sector, Nico Daenens, pleit zelfs voor een loonsverhoging van 10% en wil alleszins alle beschikbare middelen inzetten voor die loonsverhoging. Spijtig genoeg delen niet alle werkgevers deze visie. Opvallend is dat vooral winstgevende bedrijven zich verzetten.
De werkgeversfederatie Federgon claimde vorige week nog dat de bedrijven meer geld nodig hebben voor hun rendabiliteit. Ze baseren zich daarbij op achterhaalde cijfers uit 2022. In 2023 deden de dienstenchequebedrijven het echter weer prima. De 20 grootste ondernemingen (die elk minstens 1.000 huishoudhulpen tewerkstellen) maakten samen maar liefst 50 miljoen winst in 2023; 75% van die winst ging echter rechtstreeks naar de aandeelhouders. Samen stellen deze bedrijven meer dan 75.000 huishoudhulpen tewerk en hebben ze meer dan de helft van het marktaandeel.
De vakbonden vragen om zo snel mogelijk gehoord te worden door Minister Demir. Het engagement van de regering moet onmiddellijk omgezet worden in duidelijke afspraken en een cao die de loonsverhoging garandeert vanaf 1 januari 2025. De Minister moet er op toezien dat het geld effectief bij de huishoudhulpen terecht komt en niet blijft plakken bij de werkgevers. En ook de klanten zullen zekerheid willen dat de euro die ze vanaf 1 januari extra betalen bij hun huishoudhulp terecht komt. De loonsverhoging voor de huishoudhulpen moét en kan zeer snel geregeld worden als alle partijen hun goede wil tonen.