Het pensioenverhaal van twee Waalse vriendinnen deed de voorbije dagen veel stof opwaaien in de media. Virginie (61) die 40 jaar heeft gewerkt waarvan het grootste deel als zelfstandige, zal een lager pensioen krijgen dan Caroline (59), die 6 jaar in loondienst werkte en nadien werkloos was.
Niet vreemd dat een dergelijke situatie vragen oproept. Maar bovenal stuitend dat ze door bepaalde politieke partijen misbruikt wordt om moeizaam verkregen verworvenheden voor de zwaksten in deze maatschappij overboord te gooien!
Deze kwestie, die voortvloeit uit maatregelen die vroeger van kracht waren, wordt nu namelijk slinks aangewend om nog maar eens een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd op de politieke agenda te zetten. Onzin uiteraard! Werklozen vallen dan terug op een andere uitkering, met name een leefloon van het OCMW, waardoor je de kost alleen maar verschuift. De laagste werkloosheidsuitkering ligt nu nota bene al lager dan het leefloon.
Vanuit dezelfde politieke hoek werd het verhaal ook aangegrepen om de nu al te lage pensioenen verder uit te hollen bij een bevolkingslaag die het sowieso al moeilijk heeft. Of heeft wie vandaag, ondanks de forse activeringsmaatregelen en scherpe controles, nog steeds in jarenlange werkloosheid verstrikt zit, niet bij uitstek recht op onze solidariteit? Net die personen moeten niet nog meer de dieperik ingeduwd worden. Meer nog dan bij wie ook is een uitbreiding van de gelijkstelling van periodes van werkloosheid aan een minimumrecht geen goed idee!
Werken moet inderdaad een hogere pensioenuitkering opleveren dan niet werken. Weliswaar met een belangrijke 'maar': diegenen die niet kunnen werken of niet meer kunnen werken, hebben evenveel recht op een menswaardig bestaan. We kunnen toch niet onbeschroomd spreken van een verbetering als dat op de rug van de zwaksten gebeurt?
Vergeten we niet dat deze en de vorige regering de werklozen al zwaar hebben aangepakt: er is de degressiviteit van de uitkeringen, de strengere voorwaarden voor inschakelingsuitkeringen, de activeringsmaatregelen, enzoverder. Ook bij de gepensioneerden is reeds duchtig gesnoeid: zo wordt voor de pensioenberekening de derde periode van werkloosheid niet langer aan het laatste loon gelijkgesteld, maar aan een minimumrecht van zo'n 1950 euro bruto. Binnenkort wordt ook de tweede periode van werkloosheid gelijkgesteld aan het minimumrecht. Bovendien behoren de Belgische pensioenen nu al tot de laagste van Europa. Een gemiddeld pensioen bij ons bedraagt maar goed de helft van een gemiddeld inkomen. In de ons omringende landen is dat twee derde of vier vijfde.