Welke rol is er nog weggelegd voor de sociale partners?
Hoewel de regering zich ertoe verbonden had om met de sociale partners een daadwerkelijk overleg te organiseren over de pensioenen in de privé- en de openbare sector, wil de regering niet dat het nog op te richten Pensioencomité standpunt inneemt over het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67. De regering kiest ervoor het pensioendossier op te hakken.
Na de afschaffing van de pensioenbonus, na de indexsprong op alle vervangingsinkomens, inclusief de pensioenen, na de beslissing in de ministerraad om de diplomabonificatie voor de pensioenberekening in de openbare diensten af te schaffen, schakelt de regering nog een versnelling hoger. Vandaag heeft de minister van Pensioenen Bacquelaine, aan het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) gevraagd zich uit te spreken over de optrekking van de pensioenleeftijd tot 67 jaar, en dit zonder het Pensioencomité af te wachten dat zo deels uitgehold wordt. Nochtans staat in het regeerakkoord letterlijk: “De modaliteiten ervan zullen onderwerp uitmaken van besprekingen in het Pensioencomité”. Dit Comité is nog niet eens opgericht.
In gemeenschappelijk front zullen de vakbonden zich verzetten tegen de optrekking van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Niet voor hun plezier of omdat ze principieel tegen een pensioenhervorming gekant zouden zijn, maar omdat die hervorming sociaal onrechtvaardig is en economisch absurd.
Sociaal onrechtvaardig omdat alle gepensioneerden armer zullen worden door de regeringsmaatregelen, en onder hen veelal vrouwen die al benadeeld worden op het vlak van lonen en pensioenen. En dat terwijl de pensioenen in ons land al tot de laagste in Europa behoren, en de indexsprong de afschaffing van de pensioenbonus en de afbraak van de overheidspensioenen het aantal arme gepensioneerden nog zal opdrijven.
Sociaal onrechtvaardig ook omdat de oudsten tot 67 jaar doen werken, neerkomt op het afsluiten van de toegang tot de arbeidsmarkt voor de jongeren en de 600.000 werklozen in ons land.
Economisch absurd omdat langer werken de uitgaven in de sociale zekerheid, meer bepaald de invaliditeitsuitkeringen en de uitkeringen voor oudere werklozen, nog zal doen toenemen.
De syndicale organisaties wijzen ook op de gevaren voor de gezondheid van de werknemers omdat de levensverwachting in goede gezondheid in ons land bij geboorte 64,85 jaar bedraagt (64,3 jaar voor mannen en 65,4 jaar voor vrouwen). En nog merkelijk lager voor personen met een zwakkere sociaaleconomische positie. Veel werknemers die op zijn omwille van de afmattende werkomstandigheden, zullen werken niet zolang kunnen uithouden.
Een voor een redenen waarom wij ons tegen de optrekking van de pensioenleeftijd tot 67 zullen verzetten! Gezien de houding van de regering zal het gemeenschappelijk vakbondsfront de nodige acties opzetten opdat rekening gehouden wordt met de belangen van de werknemers en de situatie van alle gepensioneerden verbeterd wordt.