Ondoordachte en disruptieve wetgeving
Op maandag 28 januari 2019 diende de ACLVB, samen met het ACV en het ABVV, een verzoekschrift in bij het Grondwettelijk Hof om de wetgeving rond het verenigingswerk, occasionele diensten tussen burgers en erkende platformen te laten vernietigen. Du jamais vu bovendien in België: zowel vakbonden als enkele werkgeversorganisaties dienden (weliswaar elk apart) een verzoekschrift tot nietigverklaring van dezelfde wet in. Dat deze wet niet gedragen wordt door de sociale partners, is daarmee een vaststaand feit.
Voor de ACLVB was het al ten tijde van het politiek besluitvormingsproces in 2017 zo klaar als pompwater: de maatregelen rond ‘onbelast bijverdienen’ zullen een disruptief karakter hebben op de arbeidsmarkt. Onze vrees werd in de zomer van 2018 realiteit: ondanks pogingen om via het interprofessioneel en sectoraal overleg de wetgever tot rede te krijgen, zijn de maatregelen rond onbelast bijverdienen sindsdien van kracht. Meer bepaald is het door de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie mogelijk om in het verenigingswerk, diensten van burger aan burger of in de deeleconomie bij te verdienen tot 6.130 euro per jaar of 510,83 euro per maand zonder daarop belastingen of sociale bijdragen te betalen. Op dat moment werd door de ACLVB beslist om de juridische handschoen op te nemen en een vernietiging van de wet te vragen aan het hoogste rechtscollege van het land.
De ACLVB blijft zich in die optiek verzetten tegen een wetgeving die:
- Bepaalde prestaties die aan alle voorwaarden van reguliere arbeid voldoen, volledig uitsluit uit het arbeidsrechtelijk, sociaalzekerheidsrechtelijk en ook fiscaal kader;
- Te omvattend is wat betreft het aantal activiteiten en sectoren, te vage begripsomschrijvingen hanteert en te weinig grendels bevat wat betreft antimisbruikbepalingen;
- Reguliere arbeid, en in het bijzonder regulier vrijwilligerswerk onder een immense druk plaatst, waarbij de kans op een verdringing van vrijwilligerswerk richting occasionele diensten en verenigingswerk zeer reëel is;
- Afbreuk doet aan wat de vakbonden reeds sinds jaren trachten op te bouwen op het vlak van sociale bescherming, in het bijzonder voor specifieke statuten zoals schoonmaakpersoneel, kunstenaars, taxichauffeurs en onthaalouders;
- Het gevaar creëert dat men bepaalde beroepsactiviteit volledig naar de privésfeer zou halen, waardoor de nodige omkaderings- en kwaliteitsvereisten ervan in het gedrang komen.
De ACLVB zal daarom alles in het werk stellen om deze disruptieve wetgeving een halt toe te roepen.