banner-digitalisation.jpg

De economie gaat digitaal, wat zijn de kansen en bedreigingen?

15/10/2020 - 10u

Nadat digitalisering eerst werknemers had verleid en vervelende taken uit handen had genomen, doet de digitale evolutie vrezen voor jobverlies. Zullen er evenveel en even interessante jobs zijn als die die verdwijnen? Worden werknemers opgeleid om met de nieuwe technologieën om te gaan? Daarover debatteerden optimisten en pessimisten. De ACLVB sluit zich aan bij de eersten, zonder naïef te willen zijn.

De ACLVB hield op 25 september in Brussel een studiedag over de digitalisering van de economie. Omwille van de coronamaatregelen was slechts een beperkt aantal deelnemers toegelaten. Maar ook de Liberale Vakbond kent de praktische toepassingen van digitalisering: alle toelichtingen en panelgesprekken waren rechtstreeks te volgen dankzij een live streaming.

Onze studiedienst deed een zorgvuldige analyse van de wetenschappelijke literatuur over digitalisering. Voor een scherper zicht op de situatie op de werkvloer voerden de medewerkers zelf ook een grootschalige enquête bij een representatieve steekproef van leden en afgevaardigden van de ACLVB. Op basis van de literatuur en het eigen onderzoek hebben ze vervolgens concrete beleidsvoorstellen geformuleerd die de digitale transitie in goede banen moeten leiden.

Syndicale tussenkomst

De meeste deelnemers kwamen de zaal binnen met een nogal negatief beeld van de impact van de digitalisering op de werkgelegenheid. In de loop van de interventies hebben ze waarschijnlijk hun mening hier en daar bijgesteld.

Zoals voorzitter Mario Coppens samenvatte, "zal de digitalisering niet noodzakelijkerwijs leiden tot een massaal verlies van banen of een verslechtering van de arbeidsomstandigheden. Als liberale vakbondsmensen zijn wij optimistisch en geloven wij dat digitalisering kansen biedt voor iedereen. Uit het debat van vandaag heb ik opgemaakt dat het ideale scenario er als volgt uitziet: bedrijven worden productiever, de prijzen dalen en er worden meer banen gecreëerd. Daarom zijn we optimistisch, zonder naïef te zijn. De grote bedrijven zullen sterker worden in een tijd waarin veel werknemers het risico lopen buitenspel gezet te worden. Daarom is het echt belangrijk dat zowel de overheid als de sociale partners ervoor zorgen dat goede beleidsmaatregelen worden genomen.

  • Meer investeren in opleiding, zodat mensen met een bedreigde job de vaardigheden kunnen verwerven om met hun beroep mee te groeien of zelfs te veranderen van beroep
  • Het toekennen van een eerlijk deel van de productiviteitswinst aan de werknemers.

Dat zijn twee oproepen die we doen. Dat zijn de voorwaarden waaronder de digitalisering een positief effect zal hebben op de economie en op de burgers.

Positieve effecten sturen

In de praktijk lijkt een en ander echter niet zo rooskleurig te worden: niet alleen bevindt de productiviteitsgroei in België zich op een historisch laag niveau, het tekort aan concurrentie en de coronacrisis dreigen ervoor te zorgen dat ondernemingen de positieve effecten van digitalisering in de toekomst vooral zullen gebruiken om hun winstmarges te verhogen. Daarom vragen wij als Liberale Vakbond onder meer:

  • Een structurele verhoging van de overheidsinvesteringen, zodat het economisch herstel na de coronacrisis kan worden ingezet en de productiviteitsgroei wordt versterkt.
  • De invoering van een systeem van digitaliseringsvastheid in de wet van 1996, waarbij werknemers in hoogproductieve sectoren en ondernemingen een evenredig deel van de winst krijgen toegekend in de vorm van structurele loonsverhogingen bovenop de loonmarge.

De invoering van een CCCTB (Common Consolidated Corporate Tax Base) en digital services tax op EU-niveau, die ervoor moet zorgen dat (multinationale) ondernemingen op een eerlijke manier vennootschapsbelasting betalen.

Jobverlies en jobwinst

Onderzoek van de OESO en McKinsey toont aan dat respectievelijk 14% tot 23% van de jobs in België op termijn geautomatiseerd kunnen worden, en dat bij nog eens 32% tot 15% van de jobs meer dan de helft van de taken geautomatiseerd kunnen worden. Ons eigen onderzoek bevestigt die resultaten. Er zullen echter ook nieuwe jobs gecreëerd worden. Volgens McKinsey zouden tegen 2030 15% van de jobs in België verdwijnen, maar zouden er ook nieuwe jobs gecreëerd worden ten belope van 16% van de werkgelegenheid. Hiervan gaat het om 6% nieuwe jobs onder impuls van nieuwe technologieën, de overige 10% gaat om jobs die gecreëerd zouden worden dankzij gunstige spillovereffecten. In de context van de coronacrisis is dit wellicht te optimistisch, bovendien moeten de nieuwe jobs ook nog ingevuld kunnen worden. Het gaat immers vaak om technische profielen waaraan nu al een tekort is.

Nicolas Van Zeebroeck: een andere optimist

De studiedienst had Nicolas van Zeebroeck uitgenodigd, hoogleraar economie aan de Solvay Brussels School. Zijn optimisme straalde af op onze Voorzitter.

Werknemers zijn bang voor digitalisering, bang om hun baan te verliezen.

Nicolas van Zeebroeck: "We kunnen de wereld niet verhinderen te veranderen. Laten we dus investeren in de opleiding van werknemers gedurende hun hele leven en loopbaan. We moeten de nieuwe technologieën zo intelligent mogelijk verwelkomen en de veranderingen begeleiden. Er zijn mogelijkheden om het werk menselijker te maken.”

Welke jobs zijn het sterkst bedreigd?

“Routineus werk met repetitieve opdrachten die door steeds performantere machines kunnen uitgevoerd worden, is meer onderhevig aan digitalisering. Maatwerk dat aanpassingsvaardigheden vergt, ligt nog even buiten het bereik van machines.”

Moet een onderneming hoe dan ook de digitale toer opgaan om te overleven?

“De enige oplossing is: er niet van weglopen. Het bedrijf kan zich ook positioneren in een nichemarkt waar het relationeel aspect belangrijker is dan de technologie. Maar we moeten accepteren dat dat een terugplooien is en dat het grootste deel van de markt zich zal ontwikkelen in de richting van digitalisering. Om zich voor te bereiden op de toekomst is het beter de digitalisering te omarmen."

Privacy op het werk: handen uit de mouwen

Ook professor Willem Debeuckelaere (gastprofessor aan UGent en gewezen voorzitter van de Privacycommissie, thans de Gegevensbeschermingsautoriteit) was te gast op de studiedag. Hij had het over privacy in de arbeidsrelatie, een gegeven dat zeker onder invloed van toenemende digitalisering, onder druk kan komen te staan.

Heel wat Europese, maar ook nationale en regionale regelgeving is gericht op de bescherming van persoonsgegevens en privacy, inclusief die op arbeidsvlak. Ook in cao’s ligt veel bepaald: er is de cao 38 over werving en selectie van werknemers, de cao 68 over camerabewaking op de arbeidsplaats, en cao 81 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de controle op de elektronische online communicatie-gegevens.

Omtrent die laatste cao had Willem Debeuckelaere eerder al bij de Nationale Arbeidsraad aangedrongen op een herziening. Sinds de invoering ervan in 2002 is immers veel veranderd op het vlak van technologie, we hebben nu bovendien de GDPR. Over de GDPR (General Data Protection Regulation), die sinds 25 mei 2018 van kracht is in Europa, zegt prof. Debeuckelaere: “De GDPR is een zeer generieke tekst, het is eigenlijk een mecano, een bouwdoos; binnen de arbeidscontext moet je er, als werkgever maar ook als werknemer of vakbond, zelf mee aan de slag.” Wetten maar ook cao’s kunnen daarbij een rol spelen als volwaardige rechtsbron. “Niet onbelangrijk”, wees Willem Debeuckelaere erop. “De GDPR hanteert bijvoorbeeld het principe dat er één verantwoordelijke is voor de verwerking van de persoonsgegevens; en ik ervaar in veel discussies dat men ervan uitgaat dat die verantwoordelijke voor de verwerking de werkgever is. Dat is volgens mij slechts ten dele waar, de verantwoordelijke voor de verwerking is eigenlijk het geheel van werkgever én werknemer. Ik meen dus dat alles van verwerking van persoonsgegevens in bedrijven en organisaties grotendeels zou moeten gebeuren door het inzetten van die cao’s, op bedrijfsvlak of sectoraal of algemeen.”

“Toestemming is ook een belangrijke bron in de GDPR om persoonsgegevens te verwerken. Ik stel vast dat in de praktijk vaak de neiging bestaat om in individuele arbeidsovereenkomsten die toestemming af te dwingen. Maar we weten allemaal dat een collectieve, syndicaal gedragen toestemming veel krachtiger is dan een individuele toestemming qua bescherming van de persoonlijke levenssfeer”, aldus nog Willem Debeuckelaere.

Lees ons dossier Digitalisering van economie en werk

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart