Na vele maanden van moeizame onderhandelingen is het dan eindelijk zover : de Nationale Arbeidsraad heeft verschillende cao’s afgesloten rond eindeloopbaan en er is duidelijkheid rond de Relance-uren. Er werden tevens cao’s afgesloten rond het minimumloon en de aanvullende pensioenen.
Eindeloopbaan
Op 15/7/2021 zijn verschillende interprofessionele cao’s ondertekend die nodig zijn om de diverse systemen van SWT en landingsbanen tijdskrediet mogelijk te maken.
Opgelet : voor de meeste systemen zal de sector (paritair comité) of onderneming nog bijkomende collectieve arbeidsovereenkomsten moeten sluiten, enerzijds om de systemen effectief mogelijk te maken, anderzijds om ook de aangepaste beschikbaarheid voor SWT te regelen. De verwachting is dat de meeste sectoren kort na de zomervakantie de onderhandelingen zullen opstarten.
Kort gesteld zijn de volgende systemen landingsbanen tijdskrediet en van SWT toegankelijk onder volgende voorwaarden.
Landingsbanen tijdskrediet
Vanaf 55 jaar mét uitkeringen indien één van de volgende voorwaarden voldaan is :
- 35 jaar loopbaan
- Zwaar beroep [*] hebben uitgeoefend
- 20 jaar met nachtprestaties hebben gewerkt
- In de bouwsector tewerkgesteld zijn met medisch attest
- Werken in een bedrijf dat erkend is als in moeilijkheden/herstructurering.
Voor de eerste 4 systemen zal je sector nog een cao moeten sluiten. Voor het laatste systeem zal je bedrijf moeten erkend zijn als in moeilijkheden/herstructurering.
SWT zware beroepen [*] : vanaf 60 jaar met 35 jaar loopbaan
Je kan vrijgesteld worden van de aangepaste beschikbaarheid vanaf ofwel 62 jaar, ofwel 42 jaar loopbaan. Je sector of onderneming dient nog een cao af te sluiten om dit recht te openen. Je sector zal nog een cao moeten sluiten voor de aangepaste beschikbaarheid.
Medische SWT : vanaf 58 jaar met 35 jaar loopbaan
Hier zijn geen aparte vereisten om een vrijstelling te vragen van de aangepaste beschikbaarheid. Voor dit systeem moet je sector of bedrijf in principe geen extra cao’s afsluiten.
SWT zware beroepen [*], nachtarbeid, of bouwsector : vanaf 60 jaar met 33 jaar loopbaan.
Je kan vrijgesteld worden van de aangepaste beschikbaarheid vanaf ofwel 62 jaar, ofwel 42 jaar loopbaan. Je sector dient hiervoor nog wel 2 cao’s af te sluiten.
SWT lange loopbaan : vanaf 60 jaar met 40 jaar loopbaan
Je kan vrijgesteld worden van de aangepaste beschikbaarheid vanaf ofwel 62 jaar, ofwel 42 jaar loopbaan. Je sector dient nog een cao af te sluiten voor de aangepaste beschikbaarheid.
SWT herstructureringen: vanaf 60 jaar met 10/20 jaar loopbaan.
Je kan vrijgesteld worden van de aangepaste beschikbaarheid vanaf ofwel 62 jaar, ofwel 42 jaar loopbaan. Je bedrijf moet wel erkend worden als zijnde in moeilijkheden of in herstructurering om in dit stelsel te stappen.
[*] Zwaar beroep : ploegenarbeid, nachtarbeid, onderbroken diensten.
Flexibiliteit
Relance-uren
Elke werknemer zal 120 bijkomende vrijwillige overuren kunnen presteren. Werknemers uit de zogenaamde ‘cruciale sectoren’ konden dit reeds tijdens de coronacrisis. Andere werknemers kunnen dit nu ook. Het systeem zal geldig zijn in 2021 en in 2022. Daarna loopt dit af.
Opgelet: dit zijn netto-overuren. Er is géén overloontoeslag verschuldigd, er worden geen RSZ-inhoudingen gedaan en er is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd.
Indien je dergelijke overuren wil presteren, let er dan op dat dit in een schriftelijk, voorafgaandelijk akkoord wordt geregeld met de werkgever. Er zijn immers ook ‘normale’ vrijwillige overuren, waar wél overloontoeslag op verschuldigd is maar waarop ook RSZ en bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden. Als Liberale Vakbond vonden we het belangrijk mee te geven dat je als werknemer het recht hebt te weten onder welk regime je overuren aan het presteren bent.
Opnieuw 180 in plaats van 130 fiscaal-voordelige overuren
Net zoals in 2019 en 2020, zullen er opnieuw 180 overuren fiscaalvriendelijk worden behandeld indien deze recht geven op een overloontoeslag.
Verlenging cao n° 148
In het begin van de coronacrisis hebben de sociale partners de cao n° 148 afgesloten om de procedure voor tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen voor bedienden te faciliteren. Deze cao wordt verlengd tot en met 30/06/2023 (ipv 31/12/2021).
Minimumlonen
Het interprofessioneel minimumloon of GGMMI zal vanaf 1 april 2022 worden verhoogd. Daarvoor werd de bestaande cao n° 43 aangepast. Voortaan spreken we van één minimumloon dat € 1702 (onverminderd eventuele indexering) zal bedragen vanaf 1 april 2022. In april 2024 en april 2026 komt daar nogmaals 2 x € 35 bruto bij, maar zal dit voor de werknemer uitdraaien op 2 x € 50 netto-verhoging, omdat ook de fiscaliteit van minimumlonen aangepast zal worden. De stijging van de loonkost dat dit met zich meebrengt voor de werkgevers, zal gecompenseerd worden via de introductie van een ‘zeer lage loonvermindering’. Dat betekent concreet dat lonen onder € 1850 een bijkomende patronale RSZ-vermindering zullen krijgen.
Aanvullende pensioenen
Harmonisering
Door de corona-crisis zal er meer tijd nodig zijn voor het gelijktrekken van de aanvullende pensioenen tussen arbeiders en bedienden (“harmonisering” van de aanvullende pensioenen). De wet voorzag tot nu toe een termijn tot 1/1/2025. De sociale partners vragen nu aan de regering deze termijn te verlengen tot 1/1/2030. Op sectorniveau moet de harmonisering in cao’s zijn gegoten op 1/1/2027. Op ondernemingsniveau zal er tijd zijn tot 1/1/2030.
Om de uitgestelde deadline zeker te halen worden tussen de sociale partners ook afspraken gemaakt over de toewijzing van een minimaal percentage van de loonmarge aan de harmoniseringsoefening. Dit enkel voor sectoren en ondernemingen waar het nodig is. Voor de huidige IPA-periode 2021-2022 gebeurt dit via een sterke aanbeveling vanuit de NAR aan de onderhandelaars op ondernemings- en sectorniveau. De 3 daaropvolgende IPA-periodes (2023-2024, 2025-2026, 2027-2028) geldt een bij cao vastgelegde verplichting om – waar nodig – minimaal 0,1 %-punt van de loonmarge aan de harmonisering toe te wijzen.
(Para)fiscale standstill
De sociale partners vragen aan de regering om – te waarborging van de voorspelbaarheid en rechtszekerheid van de aanvullende pensioenen – de (para)fiscale behandeling ervan niet te wijzigen.
Pensioenval ZIV-bijdrage
De sociale partners hebben vastgesteld dat bepaalde categorieën van werknemers met een aanvullend pensioen (met een pensioenbedrag tussen 1.597 euro en 1.655 euro) in een pensioenval terecht komen. Elke euro bijkomend pensioen tussen deze drempels wordt teniet gedaan door de ZIV-bijdrage van 3,55 % die wordt geheven op de aanvullende en wettelijke pensioenen samen. De sociale partners zullen met behulp van de Federale Pensioendienst een oplossing uitwerken voor deze anomalie.
Kleine aanvullende pensioenen (< 150 euro) en korte contracten (< 6 maanden)
Voor sommige werknemers met kortlopende tewerkstellingen is de beheerskost van hun kleine aanvullende pensioenbedragen soms disproportioneel hoog ten opzichte van de waarde van het pensioen. De sociale partners nemen zich voor om bij dergelijke contracten een administratief vereenvoudigd beheer te organiseren, zonder hierbij te raken aan het recht van de aangeslotenen op het aanvullend pensioen en op informatie.
Behoud keuzerecht rente of kapitaal
Tot slot vragen de sociale partners dat het recht van de werknemer om het aanvullend pensioen naar eigen keuze in een lijfrente, dan wel een kapitaal te laten uitkeren behouden blijft.