De ACLVB wil de te hoge energiefacturen compenseren via een vermindering van de personenbelasting. De operatie zou gefinancierd worden via het belasten van overwinsten van energieproducenten en hogere btw-inkomsten.
Met een inflatie van 49,7% voor elektriciteit en 139,6% voor gas in april 2022, is de roep groot om de btw op deze twee energiebronnen permanent te verlagen van 21 naar 6%. Eenvoudig, zo lijkt op het eerste gezicht, en snelle winst voor onze koopkracht. De ACLVB ziet hierbij echter heel wat addertjes onder het gras. Een veel beter alternatief om de te hoge energiefactuur te compenseren is een belastingvermindering.
Te veel nadelen
Een permanente btw-verlaging op energie van 21% naar 6% leidt tot een impliciete indexsprong van ongeveer 1%. Daardoor zal zo’n permanente verlaging voor heel wat mensen een vestzak-broekzak-operatie betekenen. Je energiefactuur daalt dan wel, maar eigenlijk zie je meteen ook een loonsverhoging via de automatische loonindexering aan je neus voorbijgaan. Berekend op basis van het mediaan brutoloon € 3 486 kan dit oplopen tot een verlies van bijna € 500 en bij koppels zelfs tot bijna € 1 000 op jaarbasis. Ander nadeel: vooral grootgebruikers worden beloond bij een permanente btw-verlaging op energie.
Vanuit ons sociaal oogpunt denken we niet dat het billijk is de verwarming van privézwembaden te financieren. Vergeten we ook niet dat de sociale zekerheid gedeeltelijk gefinancierd wordt uit een percentage van de btw-ontvangsten. Tot slot zet een permanente btw-verlaging op energie consumenten ook niet aan op zoek te gaan naar alternatieve energiebronnen die minder schadelijk zijn voor het milieu, zoals windmolens, warmtepompen, enz.
Energie-index
De energie-index, die gas, elektriciteit, mazout en motorbrandstoffen omvat, is een goede graadmeter om te bepalen wanneer energiefacturen te hoog worden. Wanneer de energie-index (2013 = 100) het indexniveau van 120 gedurende minstens drie maanden overschrijdt, stelt de ACLVB voor om dan de belastingvrije som te verhogen met € 1 000 voor samenwonenden en met € 1 500 voor alleenstaanden die niet samenwonend zijn (uitgezonderd met kinderen of andere personen ten laste). Een verhoging van de belastingvrije som met € 1 000 levert dan € 276 op, en een verhoging van de belastingvrije som met € 1 500 levert € 426 op.
Financiering van de operatie
Ons voorstel van belastingvermindering zou de overheid ongeveer € 1,6 miljard kosten. Het is realistisch om dit te compenseren door overwinsten te belasten en door hogere btw-inkomsten, wat minder nadelige neveneffecten heeft dan een permanente btw-verlaging op energie (waarvan het bedrag van dezelfde ordegrootte is).
Volgens schattingen zou de winst op verkoop van elektriciteit in ons land tot 2024 € 3,3 miljard bedragen. Voor de ACLVB zou op politiek niveau een model voor belasting op overwinsten ontwikkeld moeten worden, dat in werking treedt wanneer de energie-index het indexniveau van 120 overschrijdt. Daarnaast kunnen ook de meeropbrengsten die de overheid haalt uit btw-inkomsten op gas en elektriciteit, aankoopkrachtmaatregel te financieren.
Goedkoopste tarief
De ACLVB vraagt dat energieleveranciers verplicht worden om minstens elk kwartaal het goedkoopste tarief aan te bieden aan hun klanten. Bij afloop van een vast contract zouden zij minstens twee maanden op voorhand een nieuw voorstel moeten doen. Elke leverancier zou ook verplicht een vast tarief moeten aanbieden. Bepaalde van deze vragen zitten vervat in het Consumentenakkoord Energie, maar dat werd niet door elke leverancier ondertekend, wordt niet steeds correct toegepast en gaat ook niet ver genoeg. In dat opzicht vraagt de ACLVB een hernieuwing van het Consumentenakkoord, dat ook bindend moet worden voor elke energieleverancier.
Verplichte telewerkpremie
De ACLVB dringt aan op een premie om de kosten voor verwarming en elektriciteit bij telewerk te dekken.
Werkgevers kunnen werknemers die telewerken een telewerkpremie van maximaal € 134,71 per maand toekennen, die vrij is van RSZ-bijdragen en ook voor de werknemer belastingvrij is. Deze premie is noodzakelijk om de bijkomende kosten te dekken voor onder meer verwarming en elektriciteit doordat men meer thuis is. De Liberale Vakbond ontvangt echter signalen van de leden en afgevaardigden dat veel werkgevers ondanks het structureel verankeren van telewerk amper of zelfs geen telewerkvergoeding willen toekennen.
Daarom vraagt de ACLVB een verplichte toekenning van een telewerkpremie, opdat het bijkomende verbruik minstens ten dele wordt gedekt.
Woon-werkverkeer
Nu de brandstofprijzen de pan uit swingen en het leven ook op andere vlakken veel duurder wordt, krijgen heel wat werknemers het moeilijk om de toenemende kosten om zich naar het werk te verplaatsen te betalen. De vergoeding voor wie met de eigen wagen naar het werk gaat, is dan ook veel te laag; als Liberale Vakbond zijn wij vragende partij om ze minstens tijdelijk aanzienlijk op te trekken.
Daarnaast is het noodzakelijk zoveel mogelijk werknemers te stimuleren om te kiezen voor een duurzaam alternatief voor het woon-werkverkeer. In dat opzicht vraagt de ACLVB dat het uitkeren van de maximale fietsvergoeding verplicht wordt gemaakt voor elke werkgever, analoog aan de verplichting om tegemoet te komen bij abonnementen voor openbaar vervoer in het kader van cao 19. Maar ook cao 19 is aan een herziening toe. Het aandeel van de werkgever in de terugbetaling van woon-werkverkeer per trein moet opgetrokken worden en dient uit te monden in een veralgemeende derdebetalersregeling. Daarnaast is het wenselijk dat deze derdebetalersregeling wordt verruimd naar alle vormen van openbaar vervoer, inclusief van de regionale openbaarvervoermaatschappijen (De Lijn, MIVB, TEC).
Sociaal tarief zo sociaal mogelijk maken
De overheid wil de groep mensen die in energiearmoede terechtkomen, beschermen via een sociaal tarief voor gas en elektriciteit. De bedragen houden rekening met je verbruik en worden om de 3 maanden aangepast. Doorgaans is het sociaal tarief 30% goedkoper dan het gemiddelde tarief. Het toepassingsgebied van dit sociaal tarief werd tijdens de coronapandemie uitgebreid, waardoor nu ongeveer 20% van de gezinnen rechthebbend zijn. Deze uitbreiding werd ondertussen verlengd tot 30 september aanstaande. De ACLVB vraagt om deze uitbreiding nog enige tijd aan te houden, sterker nog, ze is er voorstander van om die structureel te verankeren. Belangrijk is dat alle rechthebbenden de weg naar het verlaagde tarief vinden. Nu zijn er nog te veel gezinnen (ca. 15%) die niet weten dat ze kunnen toetreden of hiertoe nog niet de juiste stappen hebben gezet. Daar moet iets aan veranderen.
Gewestelijke maatregelen
Naast het federale sociaal tarief hebben de Gewesten, elk op hun manier, andere maatregelen voorzien. Zo telt bijvoorbeeld in Vlaanderen ook een tegemoetkoming van de zorgkas mee. In Brussel biedt het statuut van “beschermde klant” gezinnen met een schuld bij hun leverancier de mogelijkheid om van het sociaal tarief te genieten indien het gezin een bepaald inkomensplafond niet overschrijdt. In Wallonië heeft de Waalse regering een nieuwe categorie van gewestelijk beschermde klanten gedefinieerd: de conjuncturele beschermde klanten die recht hebben op het sociaal tarief gedurende een periode van 12 maanden.