Te koud of te warm op het werk?
Op deze pagina:
Thermische omgevingsfactoren meten
De werkgever voert een risicoanalyse uit van de thermische omgevingsfactoren. De actiewaarden voor blootstelling aan overmatige koude of warmte van klimatologische oorsprong (geen technologische oorsprong) zijn:
activiteit |
minimum |
maximum (WGTB-index) |
---|---|---|
zeer licht werk |
18 °C |
29 |
licht werk |
16 °C |
29 |
halfzwaar werk |
14 °C |
26 |
zwaar werk |
12 °C |
22 |
zeer zwaar werk |
10 °C |
18 |
De toelaatbare temperaturen zijn afhankelijk van de arbeidsbelasting. Hoe dien je dat in te schatten? Je doet dat het best door je arbeid te vergelijken met een aantal voorbeelden (bron: FOD WASO):
- lichte fysieke arbeid: secretariaatswerk, het besturen van een wagen
- middelmatig zware fysieke arbeid: timmerwerk of een tractor besturen
- zwaar: spitten, zagen met de hand, schaven, kruiwagens duwen en trekken
- zeer zwaar fysieke arbeid: zwaar spitten en graven, beklimmen van ladders en trappen
Let wel!
Het gaat om fysieke arbeidsbelasting, niet om de mate waarin een job mentaal kan wegen.
Om koude temperaturen te meten volstaat een gewone thermometer, voor warme temperaturen volstaat dit niet. Een bepaalde warme temperatuur kan bij zeer vochtig weer ondraaglijk zijn, terwijl die bij droog weer geen probleem geeft. Er moet dus rekening gehouden worden met de vochtigheid, maar in sommige gevallen ook met de windsnelheid en de rechtstreekste straling die de werknemers ondervinden door de zon of door een machine. Dat alles wordt gemeten met een WBGT-thermometer (Wet Bulb Globe Temperature). De gebruikte meet- en berekeningsmethodes worden bepaald na advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer of de preventieadviseur-arbeidshygiëne en na akkoord van het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW). Indien er in het CPBW geen akkoord wordt bereikt, kiest de werkgever een van de methodes waarvan de referenties worden gepubliceerd op de website van de FOD WASO.
Programma om blootstelling te voorkomen of te beperken
Wanneer uit de risicoanalyse blijkt dat de heersende temperaturen de actiewaarden kunnen overschrijden, gaat de werkgever, vooraf over tot de opstelling van een programma van technische en organisatorische maatregelen om de blootstelling te voorkomen of tot een minimum te beperken. Het programma wordt voor advies voorgelegd aan de bevoegde preventieadviseurs en aan het CPBW, en het wordt gevoegd bij het globaal preventieplan. De werkgever voert dit programma uit van zodra de actiewaarden worden overschreden.
Technische en organisatorische maatregelen die de werkgever kan treffen:
- Technische maatregelen die inspelen op de temperatuur
- Het verlagen van de fysieke werkbelasting door aanpassing van de arbeidsmiddelen of van de werkmethodes
- Alternatieve werkmethoden die de noodzaak van blootstelling aan overmatige koude of warmte verminderen
- De beperking van de duur en intensiteit van de blootstelling
- Het aanpassen van de werkroosters of de arbeidsorganisatie
- Het verschaffen van kledij die de werknemers beschermt
- Het ter beschikking stellen van aangepaste verfrissende of warme dranken
Nog enkele weetjes
- Bij een korte blootstelling aan een ernstige overmatige warmte bij interventies worden de maximale blootstellingsduur en de organisatie van het werk vooraf vastgesteld door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
- Bij een buitentemperatuur van minder dan 5 °C is het de exploitanten van winkels voor detailverkoop verboden werknemers tewerk te stellen aan toonbanken die zich buiten en in de onmiddellijke nabijheid van de winkel bevinden. Bij een temperatuur van minder dan 10 °C moeten deze werknemers over een voldoende krachtige verwarmingsinrichting beschikken.
- De werknemers worden onderworpen aan een passend gezondheidstoezicht wanneer zij om technologische redenen worden blootgesteld aan koude (minder dan 8 °C) of warmte.
- De werknemers die aan overmatige koude of warmte worden blootgesteld, krijgen voorlichting en een opleiding.
Download
Download de folder Te koud of te warm op het werk?