Op de vergadering van de ETF (Europese Transportarbeiders Federatie) midden december in Firenze werd duidelijk dat we op Europees vlak te maken krijgen met een zorgwekkend fenomeen.
Luchtvaartmaatschappijen maken alsmaar meer gebruik van ‘rekruteringsbureaus’ om cabine- en cockpitpersoneel in te zetten op vluchten.
Het personeel heeft een arbeidsovereenkomst met het rekruteringsbureau, maar niet met de luchtvaartmaatschappij zelf. Deze rekruteringsbureaus zijn gevestigd in bijvoorbeeld Ierland, waar lonen en sociale bijdragen lager zijn.
Het personeel in het ‘kleiner popje’ geniet op die manier niet van dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden als het personeel in het ‘groter popje’, die zijn vastgelegd in cao’s en onderhandeld met de vakorganisaties van de maatschappij. Men gebruikt zelfs Chinese agentschappen voor langeafstandsvluchten, het loonverschil met de collega’s loopt zo op tot 50%!
Bestaande loon- en arbeidsvoorwaarden komen onder druk te staan als gevolg van deze sociale concurrentie.
Dit ‘matroesjka’ model wordt al jaren gebruikt door onder andere Ryanair: 70% van hun personeel aan boord heeft geen arbeidsovereenkomst met de maatschappij zelf. Het kleinste popje zit verstopt in een groter popje, totaal onzichtbaar voor de klant.
Een proactieve aanpak is vereist, er is grote overeenstemming onder vakbonden om op Europees niveau mee de vinger aan de pols te houden en een strategie uit te werken. De ACLVB ondersteunt dit ten volle en zal mee sensibiliseren met ETF.