Momenteel werken de federale minister van mobiliteit Gilkinet en de NMBS volop aan een nieuw beheerscontract voor de NMBS. Op 1 februari 2022 zal het de allerlaatste keer zijn dat de NMBS haar tarieven aanpast conform de regels van haar huidige beheerscontract, waarin verduidelijkt wordt wat de federale overheid precies van haar verwacht. Het nieuwe beheerscontract voor de NMBS zal een nieuw tarievenbeleid omvatten. In het kader hiervan, hebben de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad op 26 januari 2022 twee unanieme adviezen uitgebracht. In deze adviezen wordt vooruitgeblikt op het nieuwe tarievenbeleid van de NMBS en op de lancering van de flexibele abonnementen (in het 2de kwartaal van 2022) die afgestemd zijn op de gewijzigde mobiliteitsbehoeften die voortvloeien uit het toegenomen telewerk.
Volgens de Raden moet de overstap van voltijdse naar flexibele abonnementen zo eenvoudig en goedkoop mogelijk verlopen. Werknemers die de overstap maken, moeten het voordeel van kosteloos woon-werkverkeer via het 80/20- systeem kunnen blijven genieten, waarbij 80% van de abonnementskosten voor rekening van de werkgever is en 20% ten laste van de federale overheid. Werkgevers zouden dit systeem ook moeten kunnen aanbieden aan werknemers die voor hun woon-werkverkeer gebruik maken van een (gecombineerd) flexibel abonnement, een NMBS/De Lijn- of een NMBS/TEC-abonnement. Op dit ogenblik kunnen werkgevers dit voordeel enkel aanbieden aan werknemers die een NMBS- of NMBS/MIVB-abonnement gebruiken voor hun woon-werkverkeer.
Bovendien vragen de Raden om de tarieven van de woon-werkabonnementen niet te differentiëren in functie van het tijdstip van de dag of de bezettingsgraad van de spoorlijn. Dergelijke tariefdifferentiaties zouden immers de werking van de arbeidsmarkt verstoren en leiden tot een ongelijke behandeling van werknemers op basis van hun werkuren of woonplaats.
Aangezien het spoor voor het woon-werk- en het woon-schoolverkeer een specifieke functie van algemeen belang vervult, vinden de Raden dat voor woon-werk- en woon-schoolabonnementen gereguleerde tarieven moeten blijven gelden.
Voorts wijzen de Raden erop dat de financiële drempel voor de combinatie trein-fiets weggewerkt moet worden. Op dit moment is het meenemen van de fiets op de trein relatief gezien minder interessant voor wie korte afstanden aflegt met de trein : de prijs die reizigers hiervoor moeten betalen, is immers een vaste prijs ongeacht de afstand van het traject.
Tenslotte vragen de Raden om het gebruik van de Brupass, de Brupass XL en de City Pass’en Antwerpen, Charleroi, Gent, Luik te monitoren en om desgevallend te bestuderen welke hefbomen geactiveerd zouden moeten worden om hun gebruik te vergroten. Ze moedigen de openbaarvervoeroperatoren en hun voogdijoverheden aan om verdere stappen te zetten naar een tariefintegratie van het openbaar vervoer (d.i. één tarief/ticket waarmee verschillende openbaarvervoermiddelen kunnen worden gebruikt om zich te verplaatsen), aangezien die bevorderlijk is voor het openbaarvervoergebruik en aanspoort tot multimodaliteit (d.i. het combineren van verschillende vervoersmodi).
Bron: Persbericht CRB/NAR