Als een werknemer komt te overlijden, dan heeft zijn/haar overlevende echtgenoot onder bepaalde voorwaarden recht op een overlevingspensioen of een overgangsuitkering.
Het overlevingspensioen
De langstlevende echtgenoot moet een zekere minimumleeftijd hebben op het moment van overlijden van de werknemer. De leeftijdsvoorwaarde wordt geleidelijk opgetrokken. Tussen 2015 en 2025 wordt de leeftijdsvoorwaarde opgetrokken met 6 maanden per jaar tot men in 2025 aan een minimumleeftijd van 50 jaar komt om recht te hebben op het overlevingspensioen. Vanaf 2026 komt er telkens een jaar bij tot men in 2030 aan een minimumleeftijd van 55 jaar komt.
Jaar van overlijden van de echtgeno(o)t(e)
|
Minimumleeftijd langstlevende voor toekenning overlevingspensioen
|
2015
|
45 jaar
|
2016
|
45 jaar en 6 maanden
|
2017
|
46
|
2018
|
46 jaar en 6 maanden
|
2019
|
47 jaar
|
2020
|
47 jaar en 6 maanden
|
2021
|
48 jaar
|
2022
|
48 jaar en 6 maanden
|
2023
|
49 jaar
|
2024
|
49 jaar en 6 maanden
|
2025
|
50 jaar
|
2026
|
51 jaar
|
2027
|
52 jaar
|
2028
|
53 jaar
|
2029
|
54 jaar
|
2030
|
55 jaar
|
Een overlevingspensioen kan slechts binnen bepaalde inkomensgrenzen worden gecombineerd met een beroepsactiviteit. Deze grenzen verschillen in functie van de gekozen beroepsactiviteit (werknemer of zelfstandige), het al dan niet bereikt hebben van de pensioenleeftijd en de aanwezigheid van een kinderlast. Meer informatie vind je hier.
De overgangsuitkering
Wie niet aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet om recht te hebben op het overlevingspensioen, kan een overgangsuitkering krijgen.
Wie op het moment van overlijden één of meerdere kinderen ten laste heeft waarvoor men kinderbijslag ontvangt, kan gedurende 2 jaar een overgangsuitkering krijgen. Wie geen kinderen ten laste heeft op het ogenblik van het overlijden van de echtgeno(o)t(e) kan gedurende 1 jaar een overgangsuitkering krijgen. Wie bij het aflopen van het recht op de overgangsuitkering geen werk heeft, krijgt onmiddellijk toegang tot werkloosheid.
De overgangsuitkering kan onbeperkt gecumuleerd worden met een inkomen uit een beroepsactiviteit of een socialezekerheidsuitkering (wegens ziekte, invaliditeit, werkloosheid,...).