Naar aanleiding van de procedure van de drie vakbonden bij het Grondwettelijk Hof over de verhoging van de pensioenleeftijd, heeft het Hof de vakbonden gelijk gegeven wat van de afbouw van het overlevingspensioen betreft. Want daar is de schade voor de vrouwen het grootst, omdat het overwegend om weduwen gaat. Zonder afdoende overgangsmaatregelen. Zonder veel perspectieven op wedertewerkstelling, zeker niet voor vrouwen die zwak staan op de arbeidsmarkt. En zonder enig aangepast initiatief voor begeleiding naar werk.
De vakbonden betreuren wel dat het Hof heeft besloten de wettelijke bepalingen die de leeftijden voor wettelijk en vervroegd pensioen verhogen niet te zien als een sociale achteruitgang voor de werknemers noch als een discriminatie tussen man en vrouw. Al zijn we niet verrast door deze uitspraak. Het Grondwettelijk Hof is het grondwettelijk standstill-beginsel, dat werknemers en gerechtigden moet beschermen tegen substantiële sociale achteruitgang, evenals het anti-discriminatiebeginsel, almaar strikter gaan toepassen.
Het lineair verhogen van de pensioenleeftijd houdt nochtans geen rekening met de diversiteit van de loopbanen. Slechts een klein deel werknemers is in staat om te blijven werken tot 67 jaar, met bijzonder grote verschillen in levensverwachting. En zelfs extreme verschillen als men kijkt naar de jaren tegoed in goede gezondheid . Dit blijkt voldoende uit onderzoeken en enquêtes die dag na dag verschijnen en het is ook logisch. Bovendien is een verhoging van de leeftijd en de voorwaarden om op vervroegd pensioen te gaan een zware achteruitgang, vooral voor vrouwen. Een toegangsvoorwaarde van 42 jaar loopbaan opleggen om op 63 op pensioen te gaan, wetende dat de gemiddelde pensioenloopbaan van een vrouw 36,6 jaar bedraagt, getuigt van een pure discriminatie wars van elke realiteit.
De realiteit vandaag is dat het aantal werkbare jobs de laatste jaren is gedaald, dat er in het pensioenstelsel nog altijd geen deftig systeem bestaat voor zware en belastende jobs , dat de flexibiliteit opgedreven wordt en dat de door het beleid gecreëerde tewerkstelling vaak geen kwaliteitsjobs zijn met een waardige sociale bescherming.
De werknemers zullen zich niet laten afremmen door het Grondwettelijk Hof om te blijven strijden voor een wettelijk pensioen op 65 jaar, een rechtvaardig pensioenstelsel en een werkbaar loopbaaneinde.
ACLVB-ABVV-ACV