Verklaring G10: medische attesten / alignering ZIV / melding tijdelijke werkloosheid

15/04/2020 - 18u

Nieuw medisch getuigschrift

De afgelopen weken was er veel onduidelijkheid over een diversiteit aan doktersattesten, waarbij het niet steeds duidelijk was of de persoon arbeidsongeschikt was, dan wel enkel een verbod had gekregen om het huis te verlaten. Dit lokte veel vragen uit die te maken hadden met het recht op gewaarborgd loon. 
In dat opzicht is er, na intensieve onderhandelingen in de NAR, nu een uniform attest opgesteld dat door het medisch korps zal gebruikt kunnen worden. De bedoeling is dit nieuwe modelattest tijdelijk alle attesten vervangt, en dit voor zowel telefonische als fysieke consultaties.

Het modelattest bestaat uit twee luiken:

  1. Het klassieke getuigschrift van arbeidsongeschiktheid. Dit is de klassieke situatie, te weten waarin een behandelend geneesheer een attest van arbeidsongeschiktheid opstelt dat een recht opent op gewaarborgd loon. Het is belangrijk mee te geven dat dit attest niet noodzakelijk te maken moet hebben met COVID-19 doch ook gebruikt zal worden in situaties van arbeidsongeschiktheid die hier niets mee te maken hebben (bv. een oorontsteking, andere aandoeningen, etc.). De klassieke arbeidsrechtelijke gevolgen blijven van toepassing.
  2. Het nieuwe attest, waarin de behandelend geneesheer attesteert dat iemand arbeidsgeschikt is, maar dat de werknemer zich niet naar de arbeidsplaats mag begeven omwille van COVID-19. Het zogenaamd 'attest van quarantaine'. Dit attest kan bijvoorbeeld gebruikt worden indien de werknemer in contact is geweest met een besmette persoon, zonder echter reeds zelf ziek te zijn (en dus arbeidsongeschikt te worden), of indien de persoon tot een risicogroep behoort (bv. auto-immuunziekte). De arbeidsrechtelijke gevolgen van dit attest zijn niet gelijklopend aan deze van attest A. Zo is er geen recht op gewaarborgd loon (de werknemer is immers nog arbeidsgeschikt). Wel moet er in onderling overleg worden bekeken of telewerk mogelijk is.  Mocht dit niet tot de mogelijkheden behoren, kan deze persoon op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht worden geplaatst.
     

Afstemming van de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op de uitkeringen tijdelijke werkloosheid

Gegeven de problematiek waarin werkgevers arbeidsongeschikte werknemers op tijdelijke werkloosheid plaatsen, ontstonden er financiële verschillen tussen arbeidsongeschikte en arbeidsgeschikte tijdelijk werklozen. Het tweede deelakkoord dat bereikt werd, bestaat erin een alignering in te voeren voor de minimumuitkeringen van de ZIV en dit voor de uitkeringen vanaf 1/3/2020.

Zo vraagt de G10 concreet om:

  • 70 % van het gemiddelde brutodagloon toe te passen in plaats van de huidige 60 % voor alle brutomaandlonen van max. € 3 457,97.
  • Een minimum van € 51,62/dag + aanvulling van € 5,63 = € 57,25  toe te passen van de eerste dag primaire ongeschiktheid, vanaf 1 maart 2020 tot het einde van de voorziene periode voor het specifieke stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens het coronavirus. Het bedrag van €57,25 is het minimum dat een tijdelijk werkloze omwille van COVID-19, ontvangt.
     

Meldingsplicht tijdelijke werkloosheid

Het derde deelakkoord betreft de invoering van een tijdelijke meldingsplicht voor werkgevers aan werknemers wanneer zij tijdelijke werkloosheid omwille van COVID 19 inroepen. De vakbonden kregen immers enorm veel klachten binnen van werknemers die te laat, of zelfs niet werden ingelicht van het feit dat zij op tijdelijke werkloosheid werden geplaatst. Juridisch gezien was een werkgever echter enkel verplicht (aangezien het hier gaat om een stelsel van overmacht) om op het einde van de maand alle dagen tijdelijke werkloosheid door te geven via een aangifte sociaal risico.

Via de introductie van een meldingsplicht, hopen de sociale partners deze misverstanden / misbruiken tot een minimum te herleiden.
De meldingsplicht heeft als kenmerken:

  • Voorafgaandelijk: uiterlijk de laatste dag voorafgaand de aanvang van de tijdelijke werkloosheid, dient de melding te gebeuren en alleszins uiterlijk op het ogenblik dat de werknemer zich naar het werk begeeft. Terugroeping van de werknemer is echter mogelijk en indien de werkgever, na deze melding, toch een beroep wenst te doen op de werknemer om arbeidsprestaties te verrichten, kan de tijdelijke werkloosheid worden geschorst/ingetrokken.
  • Individueel: in essentie moet de individuele werknemer op de hoogte worden gesteld. Een collectieve communicatie is enkel mogelijk indien het voor de individuele werknemer zeer duidelijk is welk arbeidsregime op hem/haar van toepassing is.
  • Informatief: de werkgever moet de periode van tijdelijke werkloosheid doorgeven aan de werknemer, en binnen deze periode het aantal dagen dat voor de werknemer tijdelijke werkloosheid wordt ingeroepen / dagen waarop de werknemer wordt geacht te werken. De werkgever moet de werknemer tevens informeren over de formaliteiten die hij moet vervullen om een uitkering aan te vragen. 

Deze meldingsplicht brengt enkele gevolgen met zich mee:

  • De werkgever kan geen dagen tijdelijke werkloosheid inroepen voor de werknemer indien de meldingsplicht niet is voldaan.
  • De secretaris van de OR, en bij gebreke aan OR het CPBW / SD, moeten achteraf geïnformeerd worden over het gebruik van de tijdelijke werkloosheid. 
Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart