Een studie van de Liberale Vakbond en het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) toont aan dat de vrijmaking van de energiemarkt een complete mislukking is. Concurrentie heeft niet voor prijsverlagingen gezorgd. Het aandeel energie-uitgaven bij de gezinnen was nog nooit zo hoog. De Liberale Vakbond wijst al langer op het probleem van de stijgende energieprijzen in België.
Zeker met de discussie rond de afschaffing of de hervorming van de automatische loonindexering, moet er dringend werk gemaakt worden van het echte debat. De onevenwichtige groei van de energieprijzen heeft niet enkel gevolgen voor ons concurrentievermogen, ook voor de gezinnen wordt het ondraaglijk.
Vóór de vrijmaking zorgde het Controlecomité voor de Elektriciteit en Gas (CCEG) voor een correcte prijszetting en verdeling van de mogelijke rente als publiek goed. Eerlijke winsten werden afgedwongen door de vertegenwoordigers van vakbonden en werkgevers waaruit het comité was samengesteld. Sedert de vrijmaking is het controlecomité opgedoekt en wou de ACLVB nagaan wat het effect is van de evolutie van de energieprijzen op de inkomens van de gezinnen. De betrokken periode werd zo uitgekozen zodat een vergelijking kon worden gemaakt tussen vóór en na de vrijmaking van de energiemarkten. De vraag is: zijn we er nu beter van geworden?
De conclusie was te verwachten, maar de cijfers zijn zeer hard. Als we de evolutie van de reële lonen vergelijken met de evolutie van de energieprijzen kunnen we enkel vaststellen dat we er heel wat armer op geworden zijn. Tussen 1997 en 2009 kenden de reële lonen voor arbeiders en bedienden een stijging van respectievelijk 9,82% en 4,98%, daar waar de uitgaven voor energieprijzen met ruim 42% stegen!
De grootste stijging van de energieprijzen wordt bovendien genoteerd na 2003, de datum van de vrijmaking in Vlaanderen.
Als we in plaats van de loonevolutie de evolutie van het beschikbaar inkomen vergelijken met de energieprijzen blijft het verschil in stijging aanzienlijk, nl. 31% voor het beschikbaar inkomen t.o.v. diezelfde prijsstijging energie van 42%.
De studie bekijkt 4 periodes en analyseert dan de verschillen in de 3 regio’s. De belangrijkste conclusie is dat de vrijmaking geen voordeel heeft geboden aan de consumenten, zeker niet op vlak van de prijs. Tussen 2006 en 2011, de periode van de totale vrijmaking voor de 3 regio’s is de elektriciteitsprijs bijna 4 keer sneller gestegen dan de reële lonen over dezelfde periode. De gasprijs steeg meer dan 3 keer zo snel als de lonen.
Als we de vergelijking maken met een aantal van onze buurlanden blijkt enkel Duitsland gelijkaardige prijzen te hanteren. Zowel Frankrijk, Nederland als het Verenigd Koninkrijk noteren veel lagere energieprijzen.
Voor de Liberale Vakbond toont dit nogmaals aan dat niet alle conclusies van de Europese Commissie rekening houden met bepaalde specificiteiten.
Deze markt heeft nood aan meer controle op prijs en bevoorrading, en ook sturing van het aanbod. Energie is een basisproduct en moet toegankelijk blijven voor iedereen. De CREG moet minstens dezelfde bevoegdheden krijgen als de toenmalige CCEG. De concurrentie moet een echt voordeel bieden aan de consumenten. De volatiliteit van vraag en aanbod, mag niet gebruikt worden puur ter speculatie en dus ten koste van de consument. Energie moet verkocht worden aan een eerlijke prijs. De leveranciers moeten hiermee rekening houden in hun aanbodbeleid. Hiervoor zijn investeringen nodig en een meer uitgewerkt transnationaal netwerk.