Werkgevers van bedrijven waar volgend jaar sociale verkiezingen plaatsvinden, moeten binnenkort de officiële mededeling doen over onder meer de vaststelling van het aantal personeelsleden per categorie en de functies van het leidinggevend personeel en van het kaderpersoneel. Wie precies behoort tot het leidinggevend personeel en het kaderpersoneel?
Ten laatste 60 dagen voor de aanplakking van het bericht dat de verkiezingsdatum aankondigt (dag X), gaat de verkiezingsprocedure van start. Afhankelijk van de door de Onderneming gekozen verkiezingsdatum valt X–60 in de periode van 15.12.2023 t.e.m. 28.12.2023. Op uiterlijk X–60 informeert de werkgever de raad, het comité of bij gebrek daaraan, de vakbondsafvaardiging over de vaststelling van de technische bedrijfseenheden, het aantal personeelsleden per categorie, de functies van het leidinggevend personeel, de functies van het kaderleden, de datum van aanplakking van het bericht X en de datum die men beoogt voor de verkiezingen (dag Y). In de Vrijuit van deze maand geven we een analyse van de begrippen “leidinggevend personeel en kaderpersoneel”.
Leidinggevend personeel
Begrip en afbakening
De Verkiezingswet zelf definieert het begrip leidinggevend personeel. Het gaat om personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming en die gemachtigd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden evenals de personeelsleden onmiddellijk ondergeschikt aan die personen, wanneer zij eveneens opdrachten van dagelijks beheer vervullen.
De definitie geldt zowel voor de ondernemingsraad als voor het comité. Aangezien het leidinggevend personeel niet verkiesbaar is en evenmin stemgerechtigd is, moet de definitie restrictief toegepast worden (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen 07.02.2020, AR 20/201/A; Arbeidsrechtbank Brussel (FR) 12.02.2020, AR 20/401/A).
Uit de definitie blijkt dat het leidinggevend personeel uit maximaal twee niveaus bestaat. Het derde niveau kan dus niet gekwalificeerd worden als leidinggevend personeel, ook al oefenen deze personen opdrachten van dagelijks bestuur uit (Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik 03.02.2020, AR 20/208/A).
Het eerste niveau heeft ‘de echte macht van de werkgever in handen’ (Arbeidsrechtbank Brussel 3.02.2016, AR 16/247/A). De leidinggevende personeelsleden van niveau 1 moeten niet noodzakelijk verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst (Arbeidsrechtbank Brussel (Fr) 05.02.2020, 20/316/A) noch deel uitmaken van de technische bedrijfseenheid (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt 07.02.2020, AR 2020/39/A; Hof van Cassatie 17/10/1983, JTT 1984, 85).
Het eerste niveau kan een collegiaal orgaan of één enkele persoon zijn (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen 11.03.2020, AR 20/583).
Het leidinggevend personeel van niveau 2 moet wel behoren tot de technische bedrijfseenheid (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen 17.03.2020, AR 20/146/A) en verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen 11.03.2020, AR 20/583 en 20/584/A).
Leidinggevenden van niveau 2 zijn werknemers die onmiddellijk ondergeschikt zijn aan het eerste niveau. Zij moeten dus rechtstreeks, zonder tussenschakel, afhangen van de personen die tot het eerste niveau behoren (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afd. Tongeren 04.02.2016, AR 16/19/A).
Voor het tweede niveau is niet vereist dat de personeelsleden de onderneming kunnen verbinden, doch zij moeten belast zijn met het dagelijks bestuur, wat betekent dat zij autonome beslissingsmacht hebben over de onderneming of een deel daarvan (Arbeidsrechtbank Antwerpen 11.03.2020, afdeling Antwerpen, AR 20/583). Tot eenzelfde niveau kunnen geen personen behoren van een verschillende hiërarchische rang (Arbeidsrechtbank Brussel (Fr) 05.02.2020, 20/316/A; Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt 07.02.2020, AR 2020/39/A). Indien dus een van de leden van het collegiaal orgaan de mogelijkheid heeft om eenzijdig beslissingen op te leggen, dan is er sprake van verschillende hiërarchische niveaus en maakt het collegiaal orgaan geenszins het eerste niveau uit.
Het begrip dagelijks beheer heeft in het kader van de sociale verkiezingen een andere invulling dan in het vennootschapsrecht. Het moet in het kader van de sociale verkiezingen veel restrictiever toegepast worden (Arbeidsrechtbank Luik, 16.02.2016, AR 16/413/A). Het moet gaan om een reële en voortdurende uitoefening van de beslissingsmacht als werkgever (Arbeidsrechtbank Brussel (Fr) 05.02.2020, AR 20/316). Het dagelijks bestuur moet niet alleen mogelijk zijn, maar daadwerkelijk uitgeoefend worden (Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik 03.02.2020, AR 20/208/A).
Leidinggevend personeel moet voldoen aan de volgende voorwaarden: gezag uitoefenen en verantwoordelijkheid en macht hebben om onafhankelijk en voortdurende beslissingen te nemen t.a.v. de werknemers of t.a.v. belangrijke problemen (Arbeidsrechtbank Gent 12.02.2016, AR 16/151/A).
De bepaling van het leidinggevend personeel kan slechts gebeuren door rekening te houden met de werkelijk uitgeoefende functie. De inhoud van de functie is dus primordiaal, zodat de rechtbank een analyse moet doen van de uitgevoerde functie en zich dus niet kan baseren op de benaming van de functie of op het feit dat de uitgevoerde functie voorkomt in het K.B. in uitvoering van de arbeidswet inzake leidinggevend of vertrouwenspersoneel (Arbeidsrechtbank Brussel (Fr) 12.02.2020, AR 20/401).
De aanduiding of een functie al dan niet leidinggevend is, moet gebeuren op het niveau van de technische bedrijfseenheid (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen 11.03.2020, AR 20/583/A en 20/584/A). Aangezien de afbakening van de technische bedrijfseenheid verschillend kan zijn voor de ondernemingsraad en het comité, kan de lijst van het leidinggevend personeel dus ook anders zijn voor die twee organen (Arbeidsrechtbank Brussel (Fr) 05.02.2020, AR 20/316A en 20/317/A).
De rechtspraak beschouwt onder meer de functietitel, het diploma, de hoogte van het loon, het statuut, de anciënniteit, de verhouding tussen het aantal leidinggevende personeelsleden met het totaal aantal personeelsleden, de verwijzing naar het begrip ‘personen bekleed met een leidende functie of vertrouwenspost’ zoals vermeld in de wetgeving m.b.t. de arbeidsduur als niet doorslaggevend (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afd. Tongeren 04.02.2016, AR 16/19/A, Arbeidsrechtbank Gent 12.02.2016, AR 16/151/A, Arbeidsrechtbank Gent 29.01.2016, AR 16/59/A).
Het organigram is weliswaar niet bepalend, maar vormt toch een belangrijke aanwijzing voor de indeling van de niveaus (Arbeidsrechtbank Brussel (Fr) 05.02.2020, 20/316/A).
Belang
De personen die behoren tot het leidinggevend personeel, kunnen zich niet kandidaat stellen en hebben geen stemrecht. Uit de categorie van het leidinggevend personeel kiest de werkgever de werkgeversafgevaardigden.
Kaderleden
Begrip
Het begrip kaderleden wordt door de Bedrijfsorganisatiewet van 20.09.1948 omschreven als: bedienden die, met uitsluiting van die welke deel uitmaken van het leidinggevend personeel, in de onderneming een hogere functie uitoefenen, die in het algemeen is voorbehouden aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan diegene die een evenwaardige beroepservaring heeft.
De wetgever heeft bewust gekozen voor een vage definitie, zodat ze bruikbaar zou zijn voor elk bedrijf. De functie moet telkens in concreto worden geanalyseerd en beoordeeld. Een vergelijking maken met andere ondernemingen heeft geen zin, omdat zowel de socio-economische realiteit als de aard van de activiteit verschillend kunnen zijn. Het aantal kaderleden is niet relevant (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout 07.02.2020, AR 20/X/A).
De kaderleden moeten deel uitmaken van de technische bedrijfseenheid (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt 07.02.2020, AR 20/39). De hogere aard van de uitgeoefende functie kan voortvloeien uit ofwel de macht die aan de bediende is gedelegeerd ofwel de aard van de taak die hem is toevertrouwd. Ofwel is de functie hoogstaand omwille van de uitoefening van gezag, ofwel omwille van de eigen inbreng, autonomie (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout 07.02.2020, AR 2020/X/A; Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen 07.02.2020, AR 20/199/A en 20/200/A; Arbeidsrechtbank Waals Brabant, afdeling Nijvel 02.02.2016, AR 16/33/A, Arbeidsrechtbank Brussel 08.02.2016, AR 16/151/A).
De volgende elementen worden door de rechtspraak als niet relevant beschouwd:
- de verhouding tussen het aantal kaderleden en het totale aantal bedienden (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout 07.02.2020, AR 20/X/A)
- het feit dat een functie een leidinggevende functie of vertrouwenspost zoals vermeld in de wetgeving m.b.t. de arbeidsduur is (Arbeidsrechtbank Kortrijk 11.02.2004, AR 41029)
- het bezit van zelfs aanzienlijke kennis (Arbeidsrechtbank Luik 21.02.2000, AR 302.580/00)
- de plaats die een functie inneemt op het organigram (Arbeidsrechtbank Turnhout 06.02.2012, AR 12/93/A
Het loonniveau en de functieclassificatie zijn geen doorslaggevende elementen, maar vormen wel tekenen om het hogere karakter van de functie in te schatten (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen 07.02.2020, 20/58/A; Arbeidsrechtbank Charleroi 01.03.2012, AR 12/131/A).
In de definitie van het begrip kaderlid is er weliswaar sprake van een hogere functie die in het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan diegene die een evenwaardige beroepservaring heeft, doch het diploma is maar belangrijk wanneer er een verband bestaat tussen het diploma en de werkelijke inhoud van de functie die leiding, gezag, initiatief of zelfstandigheid veronderstelt. De arbeidsrechtbank van Antwerpen stelt bovendien dat niet elk diploma hoger onderwijs als een diploma van een hoger niveau in de zin van de wet kan worden aanzien. De waarde van diploma’s dient te worden gerelativeerd omdat er veel (bachelor)opleidingen zijn en de toestroom van jonge werknemers met een diploma van hoger of universitair onderwijs (Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout 07.02.2020, AR 20/39).
Belang
De notie kaderlid speelt enkel een rol bij de verkiezingen voor de ondernemingsraad. Bij de verkiezingen voor het comité worden deze werknemers als bedienden gezien.
Niet akkoord!
Tegen de informatie die verstrekt wordt op X-60, is geen beroep mogelijk. Tussen dag X-60 en dag X-35 raadpleegt de werkgever de raad, het comité of, bij gebrek daaraan, de vakbondsafvaardiging, over deze functies. Het resultaat van deze raadpleging is niet bindend voor de werkgever. Op dag X-35 moet de werkgever zijn definitief standpunt schriftelijk bekendmaken. De mogelijkheid bestaat om tegen de beslissing over de functies (niet de indicatieve lijst van namen) beroep in te stellen bij de arbeidsrechtbank. De termijn om beroep aan te tekenen is echter uitermate kort, namelijk zeven kalenderdagen (X-28). De bewijslast ligt bij de eisende partijen, dus de betrokken werknemers of de representatieve organisaties.