Overheidsfinanciën
Op deze pagina:
De financiële crisis van 2008 en de daaropvolgende eurocrisis hebben ervoor gezorgd dat de overheidsfinanciën een belangrijk item zijn geworden in de nationale en Europese politiek. Er wordt binnen de Europese Unie al sinds het moment dat de beslissing werd genomen om de euro in te voeren verwacht dat de (euro)lidstaten hun begroting op orde houden en op termijn hun staatsschuld afbouwen. De vereisten op vlak van begroting en staatsschuld werden echter aangescherpt na het uitbreken van de crisis, aan de hand van verschillende mechanismen die de controle op de overheidsfinanciën vanuit de Europese Commissie versterken. Concreet heeft dit ervoor gezorgd dat de lidstaten van de Europese Unie, en in het bijzonder die van de eurozone, streng moeten besparen.
De besparingen zorgen er echter voor dat de publieke dienstverlening niet alleen duurder wordt, maar dat de kwaliteit ervan ook afneemt. Besparingen in de sociale zekerheid zorgen dan weer voor een grotere ongelijkheid, en het ontbreken van investeringen in publieke infrastructuur hebben een negatieve impact op de economie. Toch houdt men vast aan het besparingsbeleid, dus moeten opeenvolgende regeringen trachten het begrotingstekort te reduceren en de staatsschuld af te bouwen. De huidige regering Michel I hecht hier veel belang aan, en heeft de doelstelling voorop gesteld om tegen 2018 een structureel evenwicht te bereiken. Dit betekent dat het begrotingstekort 0 bedraagt wanneer eenmalige maatregelen en de invloed van de economische conjunctuur buiten beschouwing worden gelaten.
In het kader van het Europees Semester moeten de lidstaten jaarlijks in oktober hun begroting voorleggen. Daarnaast voert de regering regelmatig een begrotingscontrole uit om te kijken of er bijkomende inspanningen vereist zijn. Op deze pagina zullen er hieromtrent updates worden gedaan wanneer daaromtrent nieuws is.