Aanvullende vakantie

In tegenstelling tot wettelijke vakantie wordt aanvullende vakantie, ook wel Europese vakantie, toegekend op grond van prestaties in het vakantiejaar zelf in plaats van het vakantiedienstjaar. Vanaf 3 maanden arbeidsprestaties in het vakantiejaar, kan een werknemer, die de voorwaarden vervult om aanspraak te maken op aanvullende vakantie, recht hebben op 1 week aanvullende vakantie. Deze kan worden aangevraagd en opgenomen vanaf de laatste week van deze aanloopperiode van 3 maanden.

De werknemer die voldoet aan de voorwaarden heeft niet alleen recht op een aanvullende vakantie in het kalenderjaar van het aanvatten of hervatten van het werk maar ook in het daaropvolgende jaar indien hij in dat jaar eveneens onvoldoende vakantierechten opgebouwd heeft.
 

Welke werknemers kunnen aanspraak maken op dit recht op aanvullende vakantie (Europese vakantie)?

Een voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op de aanvullende vakantie is dat de werknemer een activiteit in dienst van 1 of meerdere werkgevers aanvat of hervat.

Aanvatten van een activiteit als loontrekkende

Dit betreft personen die nooit geheel of gedeeltelijk onderworpen zijn geweest aan de vakantiereglementering van de werknemers in het kalenderjaar vóór het aanvatten van een activiteit:

• Het beginnen van een beroepsactiviteit als werknemer
• Het uitoefenen van een activiteit als werknemer na een periode van activiteit in het buitenland
• Overstappen van het zelfstandigenstatuut naar het werknemersstatuut
• Overstappen van openbare sector naar de privésector

Hervatten van activiteit

Dit gaat over elke hervatting van een activiteit na een stopzetting of volledige opschorting van de arbeidsovereenkomst.  Dit houdt een tewerkstelling in na een periode van:

• volledige langdurige werkloosheid
• langdurige arbeidsongeschiktheid in het kader van de ZIV-verzekering
• voltijds tijdskrediet
• voltijds thematisch verlof
• ½ of 1/5 ouderschapsverlof van de voltijdse werknemer in het kader van de beroepsloopbaanonderbreking
• verlof zonder wedde

Wordt eveneens beschouwd als een werknemer die een activiteit hervat:

• de deeltijdse werknemer die overschakelt naar een voltijds arbeidsstelsel tijdens het vakantiejaar;
• de deeltijdse werknemer die zijn aantal uren verhoogt (mits voldaan aan enkele voorwaarden).
   

Bijkomende voorwaarden

De werknemers die aanspraak willen maken op aanvullende vakantie moeten bovendien:

• werkelijke arbeidsprestaties hebben verricht of een met arbeid gelijkgestelde onderbreking hebben gehad tijdens ten minste drie maanden al dan niet doorlopend gedurende eenzelfde kalenderjaar, bij een of meerdere werkgevers;
• hun wettelijk verlof waarop ze recht hebben eerst uitgeput hebben.

Het recht op aanvullende vakantie kan pas uitgeoefend worden vanaf het tijdstip waarop de periodes van werkelijke arbeidsprestaties (voltijds of deeltijds) of gelijkgestelde periodes gedurende eenzelfde kalenderjaar minstens drie maanden bedragen. Deze periode van drie maanden wordt de aanloopperiode genoemd.

Een werknemer die bv. pas begint te werken in oktober kan dus geen aanspraak maken op aanvullende vakantie in dat jaar aangezien de gewerkte of gelijkgestelde periode minstens 3 maanden moet bedragen.
 

Aanvraag aanvullende vakantie

De arbeider moet de aanvraag indienen door het invullen van het door de RJV opgemaakte aanvraagformulier. Dit formulier dient gedateerd en ondertekend te worden overhandigd aan de RJV of aan een bijzonder vakantiefonds bij wie de werkgever aangesloten is.

Deze aanvraag moet men indienen vanaf ten minste 15 dagen voor de laatste week van de aanloopperiode van drie maanden en ten laatste op 31 december van het vakantiejaar.

Aangezien het aanvullend vakantiegeld voor bedienden betaald wordt door de werkgevers dient de aanvraag ingediend te worden bij de werkgever.