Een nieuw jaar, dat betekent traditioneel ook een reeks wijzigingen op het vlak van werk en sociale zekerheid. Vrijuit somt de voornaamste actualiseringen voor je op. Aarzel niet om extra toelichting te vragen in je plaatselijk kantoor. Ook in 2024 kun je rekenen op de ACLVB voor informatie, advies en bijstand!
Flexi-jobs mogelijk in meer sectoren
Sinds 1 januari 2024 kan je ook in volgende sectoren aan de slag als flexi-jobber: vervoer per bus/autocar, onderwijs/opvoeding, sport en cultuur, begrafenisondernemingen, kinderopvang, evenementen, bepaalde subsectoren in de voedingssector, autorijscholen en vormingscentra, autosector, land- en tuinbouw, vastgoedsector, verhuissector.
Bovendien zijn een aantal maatregelen ingevoerd om oneigenlijk gebruik en misbruik van flexi-jobs tegen te gaan. Je mag niet meer in hetzelfde kwartaal als flexi-jobber werken bij een werkgever waar je met een andere arbeidsovereenkomst wordt tewerkgesteld, ook als je er bijvoorbeeld maar 50% werkt. Er is wel één uitzondering op deze regel. Als je in het begin van een kwartaal als flexi-jobber werkt en nadien in hetzelfde bedrijf met een gewone arbeidsovereenkomst, dan wordt dat aanvaard.
Vanaf 2024 mag je ook niet langer als flexi-jobber werken in een onderneming die aan de onderneming verbonden is waar je met een gewone arbeidsovereenkomst werkt, denk bijvoorbeeld aan de moeder- of dochtervennootschap.
Nieuwe regels voor kunstwerkers
Het kunstenaarsstatuut werd grondig hervormd. Verschillende definities en termen zijn aangepast, en ook de toegangsvoorwaarden tot het statuut wijzigden. Kunstwerkers krijgen door deze aangepaste regelgeving toegang tot een betere sociale bescherming, bijvoorbeeld de kunstwerkuitkering.
Behoud vakantiedagen bij arbeidsongeschiktheid tijdens je verlof
Als je ziek wordt tijdens een periode van jaarlijkse vakantie, en daarbij een aantal verplichtingen naleeft, zal je de verlofdagen op een later moment nog kunnen opnemen. Op het moment van de ziekte zal de kwalificatie van de afwezigheid omgezet worden naar een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. Deze regel van herkwalificatie geldt ook in het geval van moederschapsrust, omgezette moederschapsrust bij hospitalisatie of overlijden van de moeder, afwezigheid wegens sociale promotie, profylactisch verlof, geboorteverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof.
Bovendien zal je, indien je in de onmogelijkheid verkeert om je wettelijke vakantiedagen tijdig op te nemen, die - onder bepaalde voorwaarden - naar de volgende twee vakantiejaren kunnen overdragen. Die overdracht zal enkel toegestaan zijn wanneer je je wettelijk verlof onmogelijk kon opnemen tijdens het vakantiejaar omwille van arbeidsongeschiktheid, moederschapsrust, omgezette moederschapsrust bij hospitalisatie of overlijden van de moeder, profylactisch verlof, geboorteverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof of pleegouderverlof.
Min en plus bij tijdelijke werkloosheid
Vanaf 1 januari 2024 zal je een lagere uitkering ontvangen indien je tijdelijk werkloos wordt voor een andere reden dan (medische) overmacht. Je uitkering zal namelijk berekend worden op 60% (en niet meer op 65%) van je (geplafonneerd) loon.
Ter compensatie zal je van je werkgever of van een Fonds voor Bestaanszekerheid een extra supplement van 5 euro ontvangen. Is je maandloon niet hoger dan 4 000 euro bruto, dan ontvang je dat supplement voor elke dag dat je een tijdelijke werkloosheidsuitkering geniet.
Is je maandloon hoger dan 4 000 euro bruto, dan ontvang je geen supplement voor de 1ste 26 dagen van het jaar dat je tijdelijk werkloos bent. Je zal dus slechts het supplement ontvangen voor elke dag vanaf de 27ste dag dat je een tijdelijke werkloosheidsuitkering geniet.
Opgelet! Bij het ter perse gaan van deze Vrijuit was er nog geen duidelijkheid omtrent de praktische modaliteiten voor de uitbetaling van het extra supplement.
Hogere uitkeringen voor sommige zieken en gepensioneerden
Uitkeringen voor zieken, invaliden en slachtoffers van een beroepsziekte of arbeidsongeval die boven het minimum zitten en die in het jaar 2019 zijn ingegaan, stegen op 1 januari 2024 bruto met 2%.
Voor nieuwe gevallen ging het loonplafond waarop het pensioenbedrag wordt berekend, op 1 januari 2024 met 1,1% omhoog.
Wat de gepensioneerden betreft, werd het minimumpensioen (in het werknemersstelsel, niet voor overheidspensioenen) op 1 januari 2024 met 2,08% opgetrokken. Aldus bedraagt het minimumpensioen bij een volledige loopbaan (45 jaar) nu voor een alleenstaande 1 738,55 euro bruto per maand, ofwel 35,42 euro meer. In het geval van een gezinspensioen wordt dat 2 172,50 euro bruto. Voor weduwen of weduwnaars met een overlevingspensioen of tijdelijke overgangsuitkering bedraagt het minimum voortaan 1 715,31 euro bruto.
Voor pensioenen die boven het minimum zitten en die in het jaar 2019 zijn ingegaan, kwam er 2% bij op 1 januari 2024. En voor wie nieuw op pensioen gaat, werd het grensbedrag voor het loon waarop het pensioenbedrag wordt berekend, opnieuw verhoogd met 2% op 1 januari 2024.
En wat verandert er voor je belastingen in 2024?
Bij elk nieuw jaar verandert traditiegetrouw ook een en ander op het vlak van fiscaliteit. Hierna volgt een greep uit enkele nieuwigheden die we vandaag reeds kennen.
Indexering fiscale bedragen
In 2020 besliste de regering-De Croo om een aantal fiscale grensbedragen tijdelijk niet langer te indexeren. Denk aan de bedragen voor pensioensparen, spaarintresten, dividenden. Dit verandert opnieuw vanaf inkomstenjaar 2024, maar er zal geen inhaalbeweging volgen.
Nettobestaansmiddelen
De hoogte van de bestaansmiddelen is belangrijk om uit te maken of een kind al dan niet nog ten laste kan blijven van de ouder(s). Voor de inkomstenjaren 2023 en 2024 werd het contingent uren studentenarbeid verhoogd van 475 tot 600 uren op jaarbasis. Door voor deze aanslagjaren het maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen voor kinderen te verhogen, verkleint de kans dat een kind dat meer uren studentenarbeid presteert, niet langer ten laste is. In het kader van een meer gelijke behandeling van ouders, ongeacht de samenlevingsvorm, is het maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen gelijkgeschakeld voor alle kinderen op het hoogste bestaande maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen. Voor inkomstenjaar 2024 is dit € 7 290.
Fietsvergoeding
Ben je een werknemer die voor het woon-werkverkeer onder het toepassingsgebied valt van de cao nr. 164, dan krijg je in 2024 een fietsvergoeding van € 0,28. Opgelet! De afstand is wel begrensd tot 20 km enkele rit. Ben je niet gebonden door deze suppletieve cao dan is de fietsvergoeding maximaal € 0,35 per effectief gefietste woon-werkkilometer. De maximale vrijstelling is vanaf 2024 wel begrensd tot € 3 500 per jaar.
Fiscaal voordelige overuren en relance-uren
De fiscaal voordelige overuren zijn sinds 1 juli 2023 uitgebreid van 130 uren naar 180 uren. Het krediet van de 180 uren wordt verlengd tot en met 30 juni 2025. Ook de 120 relance-uren, de uren waarop geen RSZ-bijdragen noch bedrijfsvoorheffing verschuldigd zijn, zijn mogelijk in het hele jaar 2024.
Belastingvermindering 2de woonst en laadpalen
De federale intrestaftrek voor langetermijnsparen voor een 2de, 3de enz. woonst verdwijnt vanaf 2024 voor nieuwe hypothecaire leningen gesloten vanaf 1 januari 2024. Leningen afgesloten vóór deze datum, genieten wel nog verder van dit fiscaal voordeel. Aan de intresten verandert er niets. Die kan je nog steeds aftrekken van je netto belastbaar onroerend inkomen en dat geldt dus ook voor leningen gesloten vanaf 2024.
Verder zal de belastingvermindering voor laadpalen zakken naar 15% voor uitgaven die je in 2024 zal doen (voorheen was dit nog 45% en 30%).
Fiscale werkbonus
Vanaf 1 april 2024 wordt een apart percentage belastingvermindering toegepast op een luik A en een luik B van de sociale werkbonus. Bij luik A blijft het percentage 33,14%, maar op luik B zal een hoger percentage van toepassing zijn, met name 52,54%. Werknemers met de laagste lonen krijgen hierdoor een extra belastingvermindering vanaf 1 april 2024 en houden zo meer nettoloon over.