De arbeidsrechtbank sprak zich onlangs uit over de vraag of een ontslag om dringende reden wegens seksuele intimidatie gerechtvaardigd was, terwijl de werkgever het gedrag jarenlang had gedoogd.
De feiten
Een man met 26 jaar anciënniteit als chauffeur in de bouwsector werd onmiddellijk ontslagen wegens dringende reden.
De werkgever had een receptie georganiseerd. Sommige arbeiders waren naar huis gegaan om zich om te kleden, andere collega’s hadden dat er plaatse gedaan. De man in kwestie verkoos om geen nieuwe kleren aan te doen. Hij werd hierover door een vrouwelijk kaderlid aangesproken, die er op wees dat het nemen van een douche en het zich omkleden voor een receptie, een teken van eerbied en respect was. Daarop antwoordde de man met een sarcastische glimlach en een onaangename blik ‘moi, je veux bien prendre ma douche mais tu viens avec moi alors’ (vrij vertaald: ‘ik wil gerust een douche nemen maar dan kom jij erbij’. Gedurende de receptie had de man bovendien de 20-jarige dochter van een collega met de volgende woorden toegesproken: ‘je vais aller boire un verre avec toi, ce sera beaucoup mieux qu’avec ton père, puis tu es plus fraîche que lui, hahaha’ (vrij vertaald : ‘ik ga met jou iets drinken, dat zal beter zijn dan met uw vader, want jij bent frisser dan hem, hahaha’.
Het vrouwelijk kaderlid informeerde de werkgever dat het niet de eerste keer was dat de man van een dergelijk gedrag blijk gaf, en dat hij haar in weerwil van een desbetreffende vermaning nog steeds ‘la salope’ noemde.
De man ontkende de feiten niet. Hij had geen voorgaande schriftelijke verwittigingen gekregen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank benadrukt dat seksistisch en discriminerend taalgebruik in elke omstandigheid onaanvaardbaar is. Maar de werkgever heeft hierover in het verleden nooit een opmerking gemaakt. Met andere woorden, volgens de rechtbank heeft de werkgever gedurende 26 jaar de laakbare houding van de man geduld. Op die manier heeft de werkgever bij de man minstens de verwachting gewekt dat zulk gedrag aanvaardbaar was en geen ontslagmotief kon uitmaken.
De rechtbank stelde vast dat de feiten naar aanleiding van de receptie een gedragsfout uitmaken, maar oordeelde dat er geen sprake kan zijn van een dringende reden.
De rechtbank kende aan de man een opzeggingsvergoeding toe, plus een vergoeding van zeventien weken lopend loon wegens kennelijk onredelijk ontslag (= de maximumvergoeding). De rechtbank beschouwde de verwijzing naar het strafregister van de man als bijzonder offensief en grievend en stelt op basis hiervan vast dat de werkgever op deze wijze zijn ontslagrecht heeft misbruikt.
Klik ► voor het integrale vonnis van de arbeidsrechtbank Luik dd. 13/01/2021.
Noot: er werd inmiddels beroep aangetekend tegen het vonnis.