De sociale zekerheid in ons land bestaat dit jaar 80 jaar. Een verjaardag die niet onopgemerkt kan voorbijgaan, vinden de vakbonden. Tijdens een studienamiddag hoorden we bij verschillende politici hoe hun partij tegen het systeem aankijkt. Voldoet het stelsel echt en kan het nog eens 80 jaar mee? Belangrijke vragen ook voor de ACLVB.
Je las het eerder in Vrijuit: dit jaar vieren we de 80ste verjaardag van het Sociaal Pact.
“Samen met de andere twee vakbonden vonden we dat we die gelegenheid niet zomaar konden laten voorbijgaan”, zegt Katrien Allaert, Nationaal Secretaris ACLVB. “Want dat Sociaal Pact is de basis geweest voor onze naoorlogse sociale zekerheid. De principes die we vandaag toepassen, zijn eigenlijk nog altijd op dat Pact gebaseerd.”
Tijdens een studienamiddag op 16 april in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, in de aanloop naar de politieke verkiezingen dus, kregen vertegenwoordigers van de politieke partijen de kans om te reageren op verschillende realistische stellingen van de drie vakbonden. Vooraf gaven professor Sarah Marchal (Universiteit Antwerpen) en Matthias Somers (Denktank Minerva) met betrekking tot de sociale zekerheid een heldere stand van zaken. Hun bevindingen kan je hieronder bekijken.
Twee belangrijke kwesties stonden centraal tijdens de studiedag: de sociale en de financiële adequaatheid van onze sociale zekerheid. Met andere woorden, enerzijds: zorgen de uitkeringen ervoor dat als je geconfronteerd wordt met een sociaal risico, zoals werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, pensioen, … je een fatsoenlijke levensstandaard kan behouden? En beschermen de uitkeringen je voldoende tegen het armoederisico? Anderzijds de financiële adequaatheid: hoe zit het met de financiële draagkracht van onze sociale zekerheid? Liggen de inkomsten en de uitgaven wel in evenwicht?
Uit een grafiek van professor Marchal bleek alvast dat verschillende minimumuitkeringen de armoedegrens niet halen. Mensen die een minimumuitkering krijgen, worden daardoor onvoldoende beschermd tegen het risico op armoede. Ook gaf professor Marchal weer wat het inkomstenverlies inhoudt voor verschillende looncategorieën in verschillende situaties. Zo haalde ze het voorbeeld aan van een alleenstaande die werkte aan een hoog loon; als die persoon geconfronteerd wordt met werkloosheid
of invaliditeit, vermindert zijn netto-inkomen quasi tot de helft. “Da’s een groot verschil, en dat komt in feite doordat ons verzekeringsprincipe al jaren onder druk staat”, verduidelijkt Lisa Castelein, coördinator van het Advies- en Kenniscentrum Sociale Zekerheid, in een recente podcast van ACLVB.
Verzekeringsprincipe onder druk
Onze sociale zekerheid is grotendeels gebaseerd op de principes van een private verzekering. Net als bij pakweg een brandverzekering of familiale verzekering waarvoor je op regelmatige tijdstippen een bijdrage betaalt, dien je ook in de sociale zekerheid voldoende lang te hebben gewerkt en voldoende bijdragen te hebben betaald, vooraleer je het recht op een uitkering kan openen en aanspraak kan maken op een uitkering.
Hoe komt het dat dit verzekeringsprincipe onder druk staat in de sociale zekerheid? Lisa Castelein: “Er zijn eigenlijk verschillende problemen. Langs de kant van de uitkeringen zien we dat de spanning tussen de minimum- en de maximumuitkering heel klein is. Het verschil tussen beide uitkeringen is heel gering. Typisch voorbeeld is de werkloosheidsuitkering; op het einde van je werkloosheidsperiode word je geconfronteerd met een forfaitaire uitkering, wat betekent dat de minimum- en de maximumuitkering dezelfde zijn, dus daar speelt het verzekeringsprincipe totaal niet meer. Anderzijds, denk aan het geval van een alleenstaande met een hoog loon die geconfronteerd wordt met ziekte of werkloosheid, worden sommige looncategorieën nu eenmaal geconfronteerd met een heel lage vervangingsratio. Dus daar kun je eigenlijk ook amper nog stellen dat de betrokkenen voldoende in de plaats krijgen voor de bijdragen die ze hebben betaald.”
“Langs de kant van de inkomsten – en dat was heel duidelijk in de presentatie van Matthias Somers – is het zo dat werkgevers steeds minder bijdragen aan de sociale zekerheid. Dus de inkomsten die de sociale zekerheid daaruit kan verkrijgen, worden steeds minder en minder. Dat komt in feite door allerhande werkgeversbijdragekortingen
die worden toegekend, maar ook bijvoorbeeld door alternatieve verloningsvormen, bijvoorbeeld brutoloon dat omgezet wordt in alternatieve verloningsvormen waarop dan minder of soms geen sociale bijdragen worden betaald.”
Verzekeringsprincipe belangrijk voor de ACLVB
De ACLVB is een groot voorstander van het versterken van het verzekeringsprincipe. Dat maakte Nationaal Secretaris Katrien Allaert nog eens duidelijk tijdens de studiedag. Bij de Liberale Vakbond vinden we het belangrijk dat iedereen die voldoende lang heeft gewerkt en dus voldoende heeft bijgedragen aan het systeem, daar ook voldoende voor in de plaats krijgt. Enkel op die manier zullen we ook het sociaal draagvlak van onze sociale zekerheid behouden, dus de wil van de burgers om bij te dragen aan het collectief systeem.
Om dat verzekeringsprincipe te versterken vraagt de ACLVB onder meer dat de zogenaamde welvaartsenveloppe – die ervoor zorgt dat uitkeringen gelijke tred houden met de algemene welvaart – de komende jaren integraal zou worden toegekend. Maar da’s niet de enige manier. Lisa Castelein: “Het budget dat de regering voorziet voor welvaartsvastheid is immers beperkt. Daarom vraagt de ACLVB onder meer ook een versterking van de vervangingspercentages van de uitkeringen, en boven de welvaartsenveloppe een verhoging van de loonplafonds waarop de uitkeringen worden berekend.”
… en ook solidariteitsprincipe
Een voldoende sterk verband tussen lonen en uitkeringen is dus noodzakelijk. Maar hoe staat de ACLVB dan weer ten opzichte van de minimumuitkeringen? Vinden we die hoog genoeg?
Lisa Castelein: “De vraag laat toe om even stil te staan bij het tweede principe van onze sociale zekerheid: het solidariteitsprincipe, met onder meer de solidariteit tussen de hoge en de lage lonen. Uiteraard wil de ACLVB dat die solidariteit behouden wordt. Daarom zijn we er ook voorstander van om de minimuitkeringen in de eerste plaats op te trekken tot de armoedegrens en ze vervolgens stapsgewijs verder te verhogen tot 10% boven die armoedegrenzen. Want ook mensen die recht hebben op minimumuitkeringen,
hebben voldoende lang bijdragen betaald om aanspraak te kunnen maken op een uitkering. Die uitkering moet sociaal adequaat zijn en voldoende bescherming kunnen bieden tegen het risico op armoede.”
Wat met de financiering van de sociale zekerheid?
De sociale bijdragen, dus hetgeen de werkgever en de werknemer betalen op het brutoloon, vormen vandaag nog steeds de belangrijkste financieringsbron van de sociale zekerheid. Dat moet ook zo blijven, stelt de ACLVB. Wel zien we dat de werkgeversbijdragen steeds minder bijdragen aan de financiering van de sociale zekerheid. Daardoor moet de overheid, dus u en ik, meer en meer gaan tussenkomen.
Dus willen wij dat de werkgevers meer bijdragen moeten betalen? “Wel, in de eerste plaats vragen we dat de bijdrageverminderingen geëvalueerd worden op hun doelmatigheid”, nuanceert Lisa Castelein. “Dat betekent: werkgevers kunnen wel bijdrageverminderingen genieten, maar die verminderingen moeten hun doel kunnen bereiken. Wanneer het doel van de vermindering is extra jobs te creëren en blijkt dat de jobcreatie achterwege blijft, dan zijn we van mening dat die vermindering moet worden herbekeken of geschrapt.”
Als de sociale bijdragen de belangrijkste financieringsbron voor de sociale zekerheid zijn, volgt daaruit dat er voldoende jobs moeten gecreëerd worden. Maar niet om het even welke jobs! De ACLVB ijvert voor kwalitatief volwaardige jobs voor iedereen en een volwaardige toegang tot de sociale zekerheid. Daarom blijft de Liberale Vakbond zich verzetten tegen het statuut van de flexi-jobs en tegen de verdere uitbreiding van dat statuut. Lisa Castelein herinnert daarbij aan situaties tijdens de coronacrisis: “Mensen die een flexi-job uitoefenden, konden ineens ook geen aanspraak maken op uitkeringen tijdelijk werkloosheid, waardoor sommigen een enorme inkomensval hebben meegemaakt.”
Sociale ratio's voor kwalitatieve jobs
Hoe gaan we er als vakbond op toezien dat er voldoende jobs gecreëerd worden en dat het gaat om echte, volwaardige jobs? In haar federaal memorandum voor de nieuwe regering heeft de ACLVB alvast een passend beleidsvoorstel klaar, nl. dat van sociale ratio’s omtrent precaire arbeid. Met die sociale ratio’s hopen we al een eerste stap te kunnen zetten naar kwalitatieve loopbanen.
“Want het is al lang bekend dat in het geval van precaire arbeidscontracten, er ook vaak een link is met een verhoogd sociaal risico, bijvoorbeeld een verhoogde kans op werkloosheid, ziekte, arbeidsongevallen, …”
Concreet zou de ACLVB sociale indicatoren met betrekking tot precaire arbeid willen invoeren. Op basis van een sectorale definitie zal een bovengrens vastgelegd worden voor die precaire contracten en dan zouden we voor elk bedrijf een ratio gaan berekenen om na te gaan of het bedrijf die bovengrens al dan niet heeft overschreden. Werd de bovengrens overschreden doordat de onderneming bijvoorbeeld te veel gebruik maakte van contracten van bepaalde duur, van uitzendarbeid, van flexi-jobs, … dan zou de werkgever gesanctioneerd worden met een hogere werkgeversbijdrage.
Het is dus een soort van responsabiliseringsbijdrage voor de werkgevers, zoals we die op vandaag in zekere zin ook kennen voor het overmatig gebruik van opeenvolgende dagcontracten met dezelfde uitzendkracht. Of anders gezegd: een verdere doorvoering van het principe ‘de vervuiler betaalt’.
Ieders verantwoordelijkheid
Willen we dat we verder kunnen werken aan de versterking en de uitbouw van het levend monument dat onze sociale zekerheid is, dan is het van belang dat iedereen zijn verantwoordelijkheid blijft opnemen. Daarom nog even stilstaan bij een oproep die Nationaal Secretaris Katrien Allaert aan het eind van de studienamiddag heeft gelanceerd. Ze riep de mensen op om zich zo goed mogelijk te laten informeren en zich te laten vormen over sociale zekerheid, zodat ook een reeks mythes uit de wereld kan worden geholpen
en zodat het sociaal draagvlak, de wil om bij te dragen tot ons sociaal systeem, kan worden vergroot.
Verantwoordelijkheid en solidariteit, het zijn twee kernwaarden van de ACLVB. Meer dan ooit is het zinvol dat we die waarden blijven aanhouden. Hopelijk draagt de nieuwe regeringsploeg bij tot het duurzaam instandhouden van onze sociale zekerheid. Het ACLVB-memorandum vormt alvast een onderbouwde inspiratiebron!