Op 23 januari heeft de commissie justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in tweede lezing een tekst aangenomen waarin wordt voorgesteld om artikel 548, gewijd aan "de kwaadwillige aantasting het overheidsgezag ", op te nemen in het Strafwetboek . Volgens dit artikel bestaat de kwaadwillige aantasting het overheidsgezag uit "het met kwaad opzet en in het openbaar aantasten van de bindende kracht van de wet of van de rechten of het gezag van de grondwettelijke instellening en dit door het rechtstreeks aanzetten om een wet niet na te komen waardoor er een ernstige en reële bedreiging van de nationale veiligheid, de openbare volksgezondheid of de goede zeden is.”. Wij zien hierin een risico tot criminalisering van burgerlijke ongehoorzaamheid en oproepen daartoe. Terwijl de definitieve stemming over de hervorming van het Strafwetboek gepland staat voor 22 februari, en hoewel we de invoering van het misdrijf ecocide toejuichen, evenals het gebruik van gevangenisstraf als laatste redmiddel en de aanmoediging van alternatieve straffen die in de hervorming zijn opgenomen, waarschuwen we voor de risico's en het gevaar van een dergelijke bepaling voor de democratie.
Het streven naar het strafbaar stellen van " kwaadwillige aantasting het overheidsgezag " vindt plaats in een context verschillende initiatieven van de uitvoerende macht in de afgelopen twee jaar, die sindsdien zijn stopgezet, en getuigt van de wil om het recht op demonstreren in België te beperken en het recht op vrijheid van meningsuiting openlijk te ondermijnen. Dit blijkt onder meer uit de omzendbrief van 25 augustus 2022, aangenomen door minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden, over "individueel en preventief verbod op demonstraties", evenals het wetsvoorstel "tegen amokmakers" dat werd ingediend door voormalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne, waarin werd voorgesteld om in het Strafwetboek "een gerechtelijk verbod op deelname aan protest bijeenkomsten" op te nemen - een project dat afgelopen december werd stopgezet, onder meer als gevolg van sterke mobilisatie van het middenveld onder de vlag “Verzet is geen misdaad". We zien een groeiende trend, zowel in Europa als elders in de wereld, naar de criminalisering van sociale bewegingen in het algemeen.
Het lijkt ons belangrijk, op dit moment, de aandacht te vestigen op de risico's van dit ontwerp.
Het ontwerp van artikel is ondemocratisch
Door te proberen het protest dat tot uiting komt in burgerlijke ongehoorzaamheid te beperken, vormt het artikel een bedreiging voor de democratie, aangezien de mogelijkheid van het contesteren en betwisten van de zittende macht kan worden beschouwd als een van de essentiële hoekstenen van een democratisch regime. Of het nu Hannah Arendt, Jürgen Habermas, John Rawls, Bernard Manin, Pierre Rosanvallon, Claude Lefort of Françoise Tulkens is, veel auteurs zien burgerlijke ongehoorzaamheid als een essentiële drijvende kracht in elke democratische samenleving. Burgerlijke ongehoorzaamheid bestaat uit het overtreden van de wet op een publieke, collectieve, bewuste (in de zin van opzettelijk) en geweldloze manier, met als doel een wet of een openbaar beleid aan de kaak te stellen of te veranderen, met respect voor de fundamentele rechten van personen. Zo betwisten degenen die burgerlijk ongehoorzaam zijn, niet de rechtsstaat als zodanig, maar bepaalde wetgevingen of beleidsmaatregelen: ze streven ernaar een openbaar debat te voeren en daarmee de democratie te laten leven. Burgerlijke ongehoorzaamheid is zodoende dus niet alleen verenigbaar met de democratie, maar is een essentieel democratisch onderdeel van de democratie wanneer andere legale en politieke wegen zijn uitgeput. Omdat democratische tekortkomingen onvermijdelijk zijn in een democratie, maakt burgerlijke ongehoorzaamheid het mogelijk om, door het uitlokken van een publiek debat, de machthebbers opnieuw te betrekken bij het probleem dat ze aan de kaak stellen. Burgerlijke ongehoorzaamheid is zodoende een herinnering aan het principe van democratie dat het recht aanspreekt in zijn oudste functies, namelijk het pacificeren van de relaties tussen mensen in de samenleving, een functie die des te belangrijker is wanneer het beginsel van de rechtsstaat wordt ondermijnd - zoals momenteel het geval is in België. Bovendien heeft de geschiedenis aangetoond dat burgerlijke ongehoorzaamheid vaak heeft bijgedragen aan de afdwingen van fundamentele rechten. Of het nu gaat om de afschaffing van de slavernij, het verkrijgen van stemrecht voor vrouwen dankzij de acties van de suffragettes, het einde van raciale segregatie en het verkrijgen van burgerlijke en politieke rechten in de Verenigde Staten door de burgerrechtenbeweging, waarbij de Afro-Amerikaanse activist Rosa Parks weigerde haar plaats af te staan aan een blanke in een bus, en dus de wet op raciale segregatie overtrad, of het verkrijgen van sociale rechten in België en elders in de wereld, historische voorbeelden van belangrijke sociale en politieke vooruitgangen behaald door bewegingen die de wet hebben overtreden, ontbreken niet. Burgerlijke ongehoorzaamheid, in combinatie met andere legale acties, stelt ons in staat om vooruitgang te boeken op het gebied van rechten en rechtvaardigheid voor alle leden van de samenleving.
Het ontwerp van artikel is gevaarlijk
Dit artikel lijkt ons gevaarlijk om meer dan één reden. Ten eerste brengt de bijzonder brede reikwijdte van het besproken artikel een reëel risico met zich mee om het protest in de ruimste zin van het woord te criminaliseren, hetgeen een aantasting is van het recht op vrijheid van meningsuiting en protest, zoals door tal van verenigingen van het middenveld is aangekaart. Dit artikel zou dus organisaties, collectieven of individuen kunnen vervolgen die net streven naar respect voor de vrijheid van meningsuiting en andere fundamentele waarden in onze samenleving. In dit opzicht heeft het Federaal Instituut voor de rechten van de Mens (FIRM), een onafhankelijke publieke instelling, gewezen op het risico dat deze overtreding kan worden gebruikt om bepaalde vormen van sociaal protest te criminaliseren.
Ten tweede opent dit artikel de deur naar willekeur, omdat het magistraten een grote mate van vrijheid laat. Termen als " aantasten van de bindende kracht van de wet " of " ernstige en reële bedreiging van de nationale veiligheid, de openbare volksgezondheid of de goede zeden is " zijn uiterst algemeen en vaag, waardoor het openbaar ministerie ruimte heeft om elke beweging die de weg van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid inslaat, te vervolgen. We kunnen in een situatie terechtkomen waarin het openbaar ministerie ervoor kiest om, op basis van deze nieuwe overtreding, daden van burgerlijke ongehoorzaamheid van bepaalde sociale bewegingen te vervolgen en dezelfde feiten gepleegd door andere activisten niet te vervolgen. Een dergelijke situatie zou afbreuk doen aan het beginsel van rechtszekerheid, legaliteit, gelijkheid voor de wet en vrijheid van meningsuiting, essentiële elementen in elke democratische samenleving. Zoals blijkt uit het verschil in behandeling van vakbondsleden en boeren met betrekking tot het kwaadwillig belemmeren van het verkeer, is dit risico niet alleen theoretisch.
Het ontwerp van artikel is overbodig
Tot slot is deze bepaling overbodig. Burgerlijke ongehoorzaamheid wordt gedekt door de vrijheid van meningsuiting, die wordt gegarandeerd door internationale, Europese, regionale en nationale wetsteksten. Zoals aangegeven door het FIRM, kan de vrijheid van meningsuiting worden beperkt, maar alleen in specifieke gevallen, zoals aanzetten tot haat of geweld. Deze zijn echter al strafbaar gesteld in het Strafwetboek , zodat "de kwaadwillige aantasting van overheidsgezag” geen enkele toegevoegde waarde biedt. Bovendien is het voorgestelde artikel bedoeld ter vervanging van twee artikelen van een bijna 200 jaar oude tekst - het persdecreet van 20 juli 1831 (in onbruik geraakt sindsdien)- en het huidige artikel 268 van het Strafwetboek dat alleen betrekking heeft op geestelijken. Het is al voorgekomen dat wetten die zijn aangenomen om met een bepaalde context om te gaan, uiteindelijk worden gebruikt in een volledig andere context waarvoor ze oorspronkelijk niet waren bedoeld. Hoe vager en breder de formulering van een tekst is, hoe groter het risico dat deze wordt afgeleid van zijn oorspronkelijke doel. Zo werd de wetsbepaling betreffende kwaadwillige belemmering van het verkeer tegen vakbondsleiders gebruikt of de overtreding van inklimming in havengebieden gebruikt tegen milieu activisten van Greenpeace. Nochtans blijkt uit de parlementaire debatten dat deze wetsbepalingen niet zouden worden toegepast in dat kader. Bovendien lijkt het artikel ons niet aangepast aan de evolutie van onze samenleving en de uitdagingen waar de mensheid voor staat om te overleven.
We geloven daarom dat dit ontwerp van artikel antidemocratisch, gevaarlijk en overbodig is. Bovendien lijkt het ontwerp in strijd te zijn met de trend binnen de politieke wereld en sommige partijen van de meerderheid om het belang van burgerlijke ongehoorzaamheid voor het democratisch debat te erkennen. Stemmen worden steeds luider in die zin, zoals die van Jean-Marc Nollet (Écolo), die recentelijk jongeren heeft aangemoedigd om burgerlijke ongehoorzaamheid te gebruiken, waarbij hij stelde dat de druk die ze uitoefenden op de regering noodzakelijk was; of die van Paul Magnette (PS), die zich heeft verzet tegen het wetsvoorstel tegen amokmakers vanwege de neiging tot juridisering van sociale conflicten, en die de zorgen van de vakbonden, Greenpeace en klimaatactivisten over deze wet al had gelegitimeerd.
Omdat deze bepaling aanzienlijke risico's met zich meebrengt voor het recht om te demonstreren en de vrijheid van meningsuiting - vrijheden die juist door de vertegenwoordigers van het volk moeten worden beschermd -, vragen we de parlementairen om ontwerp van artikel krachtig te verwerpen.
Neen tegen "de kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag ".