Woon-werkverkeer
Op deze pagina:
Zullen de onkosten voor je woon-werkverplaatsingen steeds door je werkgever worden vergoed? En wat met professionele verplaatsingen?
Je werkgever zal sowieso steeds tussenkomen in de onkosten indien je gebruik maakt van het openbaar vervoer. Indien je een eigen vervoermiddel is een tussenkomst niet verplicht tenzij binnen de sector of binnen de onderneming een bijdrage wordt opgelegd. Een overzicht.
Toepassingsgebied cao nr. 19/11
De cao nr. 19/11 is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers die hen tewerkstellen. Deze overeenkomst is echter niet van toepassing wanneer de tussenkomst in de vervoerskosten reeds door een sectorale cao werd geregeld. Deze cao nr. 19/11 heeft dus enkel een residuaire verplichting voor de werkgever d.w.z. een sectorale cao of zelfs een bedrijfs-cao zal altijd voorrang hebben op deze cao nr. 19/11, althans wanneer ze ten minste gelijkwaardige voorwaarden bevatten.
Woon-werkverkeer met de trein
Indien je je verplaatst van en naar het werk met de trein, dan zal je werkgever steeds moeten tussenkomen in de prijs van je treinkaart of treinticket, ongeacht de afstand van het traject.
De minimale bedragen van de werkgeverstussenkomst moeten overeenkomen met de bedragen in deze tabel (artikel 3 van cao nr. 19/11). Deze bedragen zijn van toepassing sedert 1 juni 2024. Opmerking: het aantal kilometers in de eerste kolom verwijst naar een enkel traject tussen thuis en het werk. De bedragen komen daarentegen overeen met een verplaatsing heen en terug.
Voorbeeld: de afstand tussen het station van vertrek en aankomst bedraagt 15 kilometer. De waarde van de tussenkomst voor het maandelijks abonnement (62 euro) bedraagt het traject heen en terug.
Bij de inwerkingtreding van de nieuwe cao 19/11 op 1 juni 2024, is er ook een jaarlijkse aanpassingsformule voorzien. Tussen 1 februari 2025 en 1 februari 2029 zullen de werkgeverstussenkomsten worden aangepast op basis van de evolutie van de NMBS-tarieven. De bedragen zullen hier steeds tijdig aangepast worden.
De minimale werkgeverstussenkomst die van toepassing is sinds 1 juni 2024, komt overeen met 71,8 % van de kostprijs van de treinabonnementen. Indien uw werkgever daar nog 7,5 % bovenop aan toekent, kan uw werkgever deze 7,5 % volledig recupereren via een belastingkrediet en dien je slechts 20,7 % van het treinabonnement zelf te financieren. De totale werkgeverstussenkomst bedraagt dan immers 79,3 %.
Sectorale overeenkomst of ondernemingsovereenkomst
Heeft de onderneming of de sector waartoe je behoort een eigen regeling over de werkgeverstussenkomst in de vervoerkosten? Dat kan perfect wanneer die regeling minstens gelijkwaardig als de wettelijk regeling.
Zo wordt bijvoorbeeld in het paritair comité (PC) 211 de werkgeverstussenkomst verhoogd tot 100 % van de treinkaart. Hetzelfde geldt in PC 104. In het PC 214 geldt dit voor bedienden in overbruggingsploegen.
Derde-betalersovereenkomst
Uw werkgever kan een derde-betalersovereenkomst afsluiten met de NMBS waarin hij voor de werknemers per type vervoer de hoogte van zijn tussenkomst bepaalt (bijvoorbeeld: x% van de verplaatsing met de trein, en x% voor de regionale verplaatsing) voor de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats.
Wanneer zijn tussenkomst gelijk is aan minstens 80% van de treinkaart (2de klasse), wordt het interessant voor uw werkgever om derde-betalersovereenkomst af te sluiten met de NMBS. Op die manier neemt de staat de resterende 20% en kan u gratis gebruik maken van de trein.
Woon-werkverkeer met bus, tram of metro
Dankzij CAO 19/11 betaalt je werkgever vanaf de eerste kilometer een deel van je vervoerskosten terug. Hoeveel je werkgever terugbetaalt aan reiskosten hangt af van het soort abonnement je hebt. In sommige gevallen is de kostprijs van je abonnement gekoppeld aan de afstand. Dan zijn dezelfde voorwaarden als voor de trein van toepassing, maar geldt er wel een plafond van 75 procent. Meestal vragen vervoersmaatschappijen echter een vaste prijs voor een bepaalde periode. In die gevallen komt de werkgever tussen voor 71,8 procent van die prijs, met een maximum van 43 euro per maand (nml. de prijs van een treinkaart voor een afstand van 7 km).
Je werkgever kan natuurlijk beslissen om meer terug te betalen. Zo bestaat het derdebetalerssyteem ook voor bus, tram en metro-abonnementen (de zogenaamde Buzzypas en Omnipas), én voor combi-abonnementen De Lijn + NMBS.
Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer
Je kan eveneens gebruik maken van een vorm van gecombineerd openbaar vervoer, bijvoorbeeld de trein en de bus.
Als slechts één vervoersbewijs wordt afgeleverd voor de volledige afstand is de bijdrage van je werkgever gelijk aan de werkgeverstussenkomst voorzien in bovenstaande tabel (zie punt 2.1.).
Heb je verschillende vervoersbewijzen dan maakt de som van de verschillende bijdragen (volgens de eigen regels) de totale werkgeverstussenkomst uit.
Woon-werkverkeer met de fiets
Kom je met de fiets naar het werk dan betaalt je werkgever eventueel een fietsvergoeding indien dit voorzien is op het niveau van de sector of in de onderneming.
Sinds mei 2023 is elke werkgever verplicht om een fietsvergoeding toe te kennen. Elke sector kan zelf de hoogte van de fietsvergoeding en de modaliteiten bepalen, zoals een eventuele maximumafstand. Indien er geen cao bestaat op sectoraal niveau of op bedrijfsniveau die de fietsvergoeding vastlegt, is de suppletieve cao 164 van de Nationale Arbeidsraad van toepassing. Deze cao 164 legt de fietsvergoeding vast op € 0,28 per kilometer (sinds 1 januari 2024), met een maximum van 40 kilometer per dag.
Het maximale bedrag op fiscaal vlak van de fietsvergoeding die toegekend kan worden, bedraagt € 0,35 per kilometer (vanaf 1 januari 2024) en er is geen maximumafstand van toepassing. De sectoren kunnen echter ook voorzien in een lagere tussenkomst, ook een die lager is dan de € 0,28 per kilometer uit cao 164. Ze kunnen ook een maximumafstand vastleggen voor de fietsvergoeding.Bijvoorbeeld: in PC 200 bedraagt de fietsvergoeding € 0,20 per kilometer, met een maximumafstand van 40 kilometer per dag.
Woon-werkverkeer met privé-voertuig
De wet voorziet hier geen verplichte werkgeverstussenkomst wanneer je als werknemer woon-werkverplaatsingen met je privé-voertuig doet (auto, moto, motorfiets, …). Wanneer het voorzien wordt in een sectorale cao, moet de werkgever tussenkomen bij het gebruik van uw privé-voertuig.
In sommige sectoren werden eigen barema’s opgesteld in functie van het aantal afgelegde kilometers terwijl andere sectoren de terugbetaling koppelen aan de barema’s voorzien voor het gebruik van het openbaar vervoer. Hou er ook rekening mee dat een aantal sectoren de tussenkomst afhankelijk heeft gemaakt van een minimum af te leggen afstand.
Grensoverschrijdende woon-werkverplaatsingen
Ook als je als werknemer in een andere lidstaat woont en gebruik maakt van het openbaar vervoer om naar je werk in België te gaan, heb je recht op een tussenkomst in de vervoerkosten openbaar vervoer voor de volledige verplaatsing van woonplaats-werkplaats.
De bijdrage in de prijs van het openbaar vervoer van de woonplaats van de werknemer tot de Belgische grens is gelijkwaardig aan de bijdrage die de werkgever zou moeten betalen voor eenzelfde afstand binnen de Belgische landgrenzen.
Indien er geen andere sectorale bepalingen zijn, is de bijdrage begrensd tot 200 km, rekening houdend met het totale aantal kilometers in België en het buitenland tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.
Verplaatsingen beroepsdoeleinden met privé-voertuig
Indien je verplaatsingen maakt met bijvoorbeeld je eigen wagen tijdens de arbeidstijd krijg je in principe de kosten terugbetaald die je effectief maakt en waarvoor je een bewijs kan leveren.
In de praktijk gebruikt men vaak de forfaitaire kilometervergoeding die de overheid toepast voor haar ambtenaren wanneer zij professionele verplaatsingen verrichten.
Indien je werkgever maximaal het forfaitaire bedrag toekent die ook de overheid betaalt, moet men geen bewijsstukken voorleggen. Sinds 1 april 2024 is het bedrag van de forfaitaire kilometervergoeding terug gebracht naar € 0,4265 euros/km en blijft geldig tot 30 juni 2024.
Modaliteiten van terugbetaling
Om recht te hebben op tegemoetkomingen voor je woon-werkverplaatsingen moet je :
- aan je werkgever een ondertekende verklaring voorleggen waarin verzekerd wordt dat je geregeld over een afstand gelijk aan of hoger dan 5 km een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt om je van je woonst naar je werk te verplaatsen; je werkgever mag op elk ogenblik nagaan of deze verklaring wel met de werkelijkheid strookt;
- indien mogelijk vermeld je het juiste aantal kilometers;
- iedere wijziging zo snel mogelijk meedelen;
- de vervoersbewijzen van de NMBS en/of andere vervoersmaatschappijen voorleggen.
Meer weten?
Weetwijzer
Als ACLVB-lid vind je extra informatie over woon-werkverkeer in de ACLVB weetwijzer, het gratis naslagwerk over sociaal recht voor onze leden.
Nog vragen?
Neem dan gerust contact op met je lokale ACLVB-secretariaat. Onze medewerkers zullen je graag helpen met het beantwoorden van jouw vraag.