ACV, ABVV en ACLVB vragen dringend meer bescherming van de energieconsument.
Dit veronderstelt drie maatregelen:
- de goedkeuring van het wetsontwerp van de minister van Energie in verband met de omzetting van het derde Europese Energiepakket in Belgische wetgeving, waarin een prijzenregulering wordt ingevoerd zolang de geliberaliseerde markt niet correct functioneert;
- meer transparantie in de facturen en meer vaste contracten die, makkelijker dan nu, opzegbaar zijn zonder kosten;
- de onmiddellijke en integrale teruggave aan de maatschappij van de ongeoorloofde nucleaire overwinsten.
Ondermeer de Nationale Bank van België heeft onlangs de aandacht gevestigd op wispelturigheid (de zogenaamde 'volatiliteit') van de (hoge) gas- en elektriciteitsprijzen in België, en op de negatieve consequenties ervan op de gezinnen en andere verbruikers.
Een wetsontwerp van minister van Energie, Magnette, inzake de herziening van de gas- en elektriciteitswet, in hoofdzaak een omzetting van het derde Energiepakket ons door Europa opgelegd, moet zijn gestemd tegen 3 maart. Het introduceert een beveiligingsmechanisme voor de bescherming van de gezinnen tegen de wispelturige prijzen. Dit volgens het Nederlands voorbeeld.
Het Nederlands voorbeeld
In Nederland zijn de elektriciteitsprijzen voor de huishoudens weliswaar ook marktconform, maar worden voorgestelde prijswijzigingen door de leverancier voorgelegd aan de regulator die de redelijkheid ervan controleert. Deze “vangnetmethode” bepaalt dat de leveranciers iedere tariefwijziging aan de regulator moeten voorleggen. De regulator beoordeelt of de tariefverhoging redelijk is, gelet op de kosten voor de leverancier.
Voldoet het voorgestelde tarief niet aan de vastgestelde maxima, dan krijgt de leverancier de kans zijn tariefverhoging toe te lichten. Beoordeelt de regulator, na het volgen van deze procedure, het tarief als onredelijk, dan wordt de leverancier een maximumtarief opgelegd.
Dit toezicht levert volgens de Nederlandse regulator de consumenten een jaarlijkse besparing op van € 250 miljoen. Bovendien, samen met de praktijk van de vaste contracten zonder opzegvergoeding, maakt die procedure het voor de Nederlandse kleine verbruiker veel makkelijker zijn toekomstige energiefactuur in te schatten en zijn gevolgen voor het inflatiecijfer positief.
De nieuwe Belgische wet
De nieuwe gas- en elektriciteitswet die eerstdaags moet worden gestemd in de Kamer biedt dé gelegenheid om:
- de volatiliteit van de gas- en elektriciteitsprijzen voor de consumenten te milderen en
- om te zorgen voor een minder sterke doorsijpeling van de stijging van de energietarieven in het inflatiecijfer, wat tegemoet komt aan de wensen van het bedrijfsleven.
Zoals het wetsontwerp stipuleert, zal elke leverancier elk jaar bij de CREG zowel de prijzen moeten melden die hij hanteert als hun samenstelling. Na ontvangst van deze aangifte zal dan geoordeeld moeten worden of de wijziging van de gehanteerde prijzen een normale wijziging weerspiegelt van de kosten.
Indien de voorgestelde prijsaanpassing niet kan worden verantwoord, moet hierover worden onderhandeld tussen de leverancier en dit comité. Bij mislukking van die onderhandelingen kan er tot een begrenzingcontract worden besloten, dat van toepassing is op de prijzen voor de levering aan huishoudelijke afnemers van de betreffende leverancier.
Dat er in België hoofdzakelijk ook nog eens met variabele contracten wordt gewerkt, waarin indexeringsparameters zijn opgenomen die het voor de kleine verbruiker bemoeilijken zijn energiefactuur te voorspellen, is een oud zeer en een praktijk die trouwens in weinig Europese landen wordt gehanteerd. In andere landen biedt de energieleverancier een contract aan een bepaalde vaste prijs aan. Stijgen de kosten, dan rekent de energieleverancier dit in eerste instantie niet door aan de klant. Houdt de kostenstijging aan, dan kondigt hij een prijsverhoging aan, die de klant altijd kan weigeren. In dat geval wordt het contract kosteloos ontbonden, en kan de klant overstappen naar een andere, goedkopere energieleverancier. Dit systeem is transparant en moedigt de klant aan om, op het ogenblik dat de prijzen stijgen, een actieve keuze te maken, zonder dat dit wordt belemmerd door een opzegvergoeding.
De drie vakbonden menen dat de nieuwe wet de beste garantie biedt om de volatiliteit en de uit de pan swingende energieprijzen aan banden te leggen. Zij steunen dus voluit dit voorstel. Het zijn immers de zwakste verdieners en de uitkeringstrekkers die het gros van hun inkomen moeten uitgeven aan gas en elektriciteit.
De vakorganisaties vragen ook de onmiddellijke teruggave van de ongeoorloofde winsten die de nucleaire producent(en) maken op de afgeschreven kerncentrales én een grondige afroming van de winsten die ze eventueel zullen maken op het verdere gebruik van de kerncentrales, indien de wet op de kernuitstap zou worden herzien. De Belgische energieregulator heeft al verschillende berekeningen gemaakt van die bedragen (dwz. het voordeel van de versnelde afschrijvingen (stranded benefits) enerzijds en het voordeel van de verlenging van de levensduur van de kerncentrales met 10 jaar anderzijds).
Wat de versneld afgeschreven kerncentrales betreft, spreken we van € 5 miljard (over de periode 2001-2024) of 3,9 miljard indien alle voordelen geactualiseerd worden naar 2008) en van minstens €4,8 miljard (dit cijfer werd door de CREG onlangs nog gecorrigeerd en wordt nu geschat op 5,7 miljard euro) totale windfall profits, voor de periode 2015-2024 indien een levensduurverlenging van 10 jaar voor 3 kerncentrales zou worden toegestaan (Doel 1, Doel 2 en Tihange1) (nominaal 1,7 miljard per jaar op basis van cijfers van 2008). In de veronderstelling dat via bepaalde tariefprogramma’s uit het verleden (tijdens de gereguleerde periode, en deze zijn niet noodzakelijk te linken aan de versnelde afschrijvingen!) reeds €1,2 miljard aan de consument in mindering op zijn factuur zou worden gebracht, betekent dit dat minstens €2,7 miljard (in cijfers van 2008) aan overwinsten door de versnelde afschrijvingspolitiek op de kerncentrales moet worden gerecupereerd bij de nucleaire sector.
Waar blijft de politieke moed om deze overwinsten terug te halen bij de nucleaire producenten en een wettelijke regeling uit te werken die een bestemming voor die gelden voorziet: in het bijzonder, investeringen in hernieuwbare energiebronnen, verlaging van de energiefactuur en investeringen in rationeel energieverbruik.