Het blijven werken na een ontslag wegens dringende reden, ook gedurende een zeer korte periode, bewijst dat het niet onmogelijk is om de arbeidsrelatie voort te zetten. Bijgevolg wordt het ontslag wegens dringende reden niet aanvaard.
De feiten
Een verpleegster in een woonzorgcentrum werd per aangetekende brief ontslagen om dringende reden. De dringende reden werd gedetailleerd omschreven en er werd verwezen naar eerder gegeven waarschuwingen.
Opmerkelijk is dat de ontslagbrief om 16u werd gepost, terwijl de verpleegster aan het werk bleef (shift van 15u tot 23u). De ontslagbrief verduidelijkt dat de beëindiging dezelfde dag plaatsvindt, vanaf 22u.
Het oordeel van het Hof
Het Hof is van oordeel dat de werkgever niet bewijst dat de voortzetting van de professionele relatie onmogelijk was.
Een beëindiging om dringende reden vereist (cumulatief) drie voorwaarden: (i) ernstige tekortkoming van de werknemer of werkgever, (ii) die de professionele relatie onmogelijk maakt, (iii) en dit volledig en onmiddellijk. De onmiddellijke en definitieve onmogelijkheid om de arbeidsrelatie voort te zetten houdt in dat de werknemer niet meer in functie kan worden gelaten, zelfs niet gedurende een korte tijd. De onmogelijkheid om de arbeidsrelatie voort te zetten laat geen samenwerking meer toe, zelfs niet tijdelijk.
In deze zaak werd de ontslagbrief een uur na het begin van de shift verzonden, wat impliceert dat de werkneemster gedurende bijna een volledige shift is blijven werken. Volgens het Hof moet een ontslag om dringende reden onmiddellijk intreden. Indien het pas op termijn effect heeft, onder meer na afloop van de dagelijkse prestatie van de werknemer, zijn de criteria van de dringende reden niet vervuld.
Bron: Arbeidshof Antwerpen (afd. Hasselt), 22 december 2020, AR 2020/AH/70