In de aanloop naar de verkiezingen van 26 mei hebben bijna alle partijen een mening over rechtvaardige fiscaliteit. De ene zijn voorstander om de inkomsten uit vermogen en de inkomsten uit arbeid samen te tellen en aan dezelfde marginale aanslagvoeten te onderwerpen. De andere zijn absoluut gekant tegen het belasten van alle vormen van inkomsten op dezelfde manier. Waar iedereen het wel over eens is, is dat een hervorming van de personenbelasting zich meer dan ooit opdringt en dat de progressiviteit van de personenbelasting een belangrijke hefboom is voor herverdeling in ons land.
Reeds lang voor de politieke partijen in de actuele discussie hun fiscale kaarten op tafel legden, had de ACLVB een doordachte visie ontwikkeld om de fiscaliteit rechtvaardiger te maken. Wij zetten in op een Dual Income Tax die bovendien progressief is. Het systeem is eenvoudig, correct, duidelijk, transparant en vanuit economisch oogpunt neutraal.
Wat is een goede vermogensfiscaliteit?
De Liberale Vakbond meent dat er 2 aspecten zijn aan een goede vermogensfiscaliteit. Ten eerste: belast de werkelijke inkomsten en meerwaarden, en niet het vermogen zelf. Met een vermogensbelasting belast je iedereen, wat oneerlijk is. Ten tweede is het samenvoegen van inkomens uit arbeid en kapitaal geen goed idee. Dat zou erop neerkomen dat bijna alle inkomsten uit vermogen onderworpen zouden zijn aan een tarief van 50%. Veel belastingplichtigen zitten vandaag reeds met hun beroepsinkomsten in de schijf van 50%.
Belastingen zijn een teken van beschaving, de ACLVB ziet dat niet anders. Het neemt niet weg dat de belastingdruk hoog is voor belastingplichtigen in België, daarover moeten we niet flauw doen. België bevindt zich boven de OESO-gemiddeldes. Het is vooral de belastingdruk op de lonen van de werknemers die te hoog is. Tegelijkertijd zien we dat de verschillende vormen van inkomsten uit vermogen in België zwak of zelfs niet belast worden. Denk bijvoorbeeld aan de opgebouwde meerwaarden bij de verkoop van aandelen. Die ontspringen gewoon de dans.
Ook ontbreekt elke vorm van progressiviteit in de belastingen op vermogensinkomsten, wat opnieuw haaks staat op een rechtvaardig herverdelend belastingsysteem. We kunnen alleen maar vaststellen dat de verhouding tussen de inkomsten die de fiscus haalt uit vermogen en de inkomsten uit arbeid grondig scheef zit. Het is absoluut nodig dat een deel van de belastingdruk verschuift van arbeid naar vermogen. Een échte tax shift dus, en geen tax cut die recent werd doorgevoerd.
Vermogensinkomsten efficiënter herverdelen
Cijfers zeggen nog altijd niet alles, maar toch. De 10% rijkste Belgen bezitten 43% van het nettovermogen, de 5% rijkste 30% en de 1% rijkste 12%. Bovendien zit het grootste deel van het financieel vermogen van de Belgen – maar liefst 1.322 miljard euro ofwel gemiddeld 272.000 euro per huishouden – geconcentreerd bij een beperkt deel van de bevolking. Zo bezitten slechts 11% van de Belgen aandelen, 7,8% obligaties en kasbons en 21% beleggingsfondsen. Er is duidelijk ruimte om de vermogensinkomsten meer efficiënt te herverdelen.
Hoe pakken we dit aan? Volgens onze Progressieve Dual Income Tax belasten we de inkomsten uit arbeid en de inkomsten uit vermogen afzonderlijk. We tornen in eerste instantie niet aan de huidige progressieve tarieven op arbeid, maar hanteren wél progressieve tarieven op de inkomsten uit vermogen. Deze tarieven zijn wel minder hoog en uiteenlopend in vergelijking met die op arbeid. Dit systeem laat toe om alle vormen van inkomsten uit vermogen te belasten op eenzelfde manier en op progressieve wijze. Hiermee bedoelen we inkomsten die tegenwoordig onderhevig zijn aan een roerende voorheffing van 30% (dividenden en inkomsten uit obligaties), inkomsten uit royalty’s en patenten, derivaten maar ook meerwaarden op aandelen, aandelenfondsen en ook de reële huurinkomsten. Inkomsten die vandaag niet of zeer beperkt belast worden. De optelsom van deze inkomsten wordt ook onderworpen aan progressieve schijven (25%, 30%, 35% en 40%). Hierbij zorgen we ervoor dat in de verdeling van de (grensbedragen van de) schijven, de schijf van 35 en 40% betrekking heeft op de inkomsten uit vermogen van de respectievelijk 10% en 5% rijkste Belgen.
Verschil tussen bruto en netto verkleinen
De Progressieve Dual Income Tax levert volgens onze berekeningen een totale meeropbrengst op van iets meer dan 6 miljard. Dat geld kan dienen om de belastingdruk op arbeid te verzachten: het verschil tussen bruto en netto verlaagt. Hoe pakken we dit aan? We maken dat elke belastingplichtige kan genieten van een verhoging van de belastingvrije som die verhoogt tot het niveau van het leefloon. Hiermee pakken we een van de fundamentele pijnpunten van ons huidig fiscaal systeem aan: het gegeven dat zelfs mensen met een leefloon belastingen betalen. Uiteraard krijgen door ons voorstel ook zij met een inkomen hoger dan het leefloon, een hoger netto inkomen. Bovendien creëren we een extra voordeel voor de werkenden in de vorm van een verbreding van de inkomensschijf van 40%. Werknemers in België komen met hun belastbaar inkomen al snel terecht in de schijf van 45%. Door het verbreden van de schijf van 40% krijgen deze werknemers een direct financieel voordeel.
Beide maatregelen zorgen ervoor dat belastingplichtigen netto tot 75 euro extra per maand zouden overhouden.
Meer overheidsinvesteringen
Als ACLVB denken we eveneens aan het algemeen economisch en sociaal belang door een budget vrij te maken van bijna 2 miljard euro voor het opkrikken van de overheidsinvesteringen. Dit zou ervoor zorgen dat de Belgische overheidsinvesteringen tot 2,8% van het bbp kunnen stijgen (nu zit België op een veel te laag niveau). Na decennia van onderinvesteringen en gezien de vele uitdagingen is dit ons inziens het absolute minimum.
Besluit
Onze benadering maakt de Belgische fiscaliteit rechtvaardiger en verlaagt de lasten op arbeid langs de werknemerszijde. Bovendien verhoogt het de overheidsinvesteringen en komt de financiering van onze sociale zekerheid niet verder in het gedrang. Meer zelfs, de maatregelen zullen leiden tot een sterkere economische groei dankzij een hoger niveau van overheidsinvesteringen en een versterking van de koopkracht.