Bij de les blijven op de werkvloer
Voor wie er mocht aan twijfelen: Vlaanderen doet het goed op vlak van scholing en competenties. Vlaamse jongeren behoren tot de top voor lees- en rekengeletterdheid. Vlaamse volwassenen zijn bekwamer in het oplossen van problemen in een technologierijke omgeving dan volwassenen uit de buurlanden. Maar als we als werknemer of organisatie in de nabije toekomst competent willen blijven, moeten we met zijn allen blijven leren en ontwikkelen. En daar wringt het schoentje. Want leren, hebben we daar wel zin in? Zijn we bereid er tijd voor te maken? Is het aanbod toereikend, toegankelijk en aantrekkelijk? Bieden ondernemingen voldoende mogelijkheden? Is er gepaste ondersteuning vanuit de overheid?
“Nog te weinig”, luidt het antwoord op deze vragen. Dat staat in een rapport van de OESO dat vandaag in het Vlaams Parlement wordt voorgesteld. Die ‘Skills Strategy Review’ schetst de vele initiatieven die (goed) lopen in Vlaanderen én geeft heel wat aanbevelingen mee over hoe we de tekortkomingen kunnen wegwerken. Voor de Vlaamse sociale partners zijn daarin meer leercultuur, een betere match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en lerende ondernemingen de gezamenlijke doelen. Deze sluiten aan bij wat de sociale partners met onder andere het Vormingspact willen realiseren. Daarin staat de gedeelde verantwoordelijkheid van werknemers, werkgevers en overheid voor vorming en opleiding centraal.
Meer leercultuur
Werk maken van een leercultuur is nodig. De houdbaarheidsdatum van diploma’s en vaardigheden wordt beperkter. Volgens de OESO moet zo’n 14% van de Vlaamse werknemers er rekening mee houden dat haar of zijn job kan verdwijnen. Ongeveer 30% van de jobs zal grondig van inhoud veranderen door de verdere automatisering en digitalisering. Helaas is de participatie van volwassenen aan opleidingen in ons land laag, zeker bij kortgeschoolden. Daarom moeten bij- en omscholing aantrekkelijker worden zodat meer werkenden willen instappen. Dat kan door aangepaste combinaties van leren en werken, waaronder duaal leren, voor inactieven, werkzoekenden en werkenden van alle leeftijden. Dat vraagt ook om een relevant opleidingsaanbod dat inzet op de job die iemand vandaag uitoefent én op zijn of haar loopbaanontwikkeling van morgen.
Groter evenwicht
De werkloosheid daalt gestaag in Vlaanderen. Het neemt niet weg dat er nog 187.000 werkzoekenden zijn maar ook 48.000 vacatures (eind 2018) die blijven open staan. Dat onevenwicht moet dringend weg. Mismatches wegwerken vraagt kortlopende opleidingsprogramma’s die afgestemd zijn op vacante functies. Het vraagt gerichte opleiding van werkzoekenden en inactieven naar openstaande (knelpunt)vacatures. Het vraagt om het stimuleren van bepaalde onderwijs- en beroepskeuzes. Ook competentiegericht matchen en rekruteren moet overal ingang vinden en vaardigheden en competenties opgedaan op de werkvloer moeten worden erkend.
Lerende ondernemingen
36% van de ondernemingen zijn volgens de OESO ‘high performing workplaces’. Ze hebben opleidingsprogramma’s, schakelen mentoren in of voorzien jobrotatie. Dat is geen slechte score. Maar landen zoals Denemarken of Finland doen beter. De werkvloer is een belangrijke leerplek, voor veel Vlamingen zelfs de enige leerplek als het over formele opleidingen gaat. Er moet dan ook verder worden ingezet op organisatievernieuwingen die leerrijke werkomstandigheden creëren. Ondernemingen, en zeker kmo’s, moeten daarin ondersteuning krijgen. Ondernemingen moeten ook ten volle oog hebben voor het potentieel aan kennis en vaardigheden aanwezig bij hun werknemers.
Deze doelen realiseren vraagt nog meer samenwerking en afstemming tussen de beleidsniveaus en -domeinen, tussen de spelers binnen onderwijs en werk, tussen de aanbieders op het terrein. Financiële incentives moeten nog meer dan vandaag mensen bereiken die minder lang onderwijs of minder opleiding volgen, zoals kortgeschoolden, oudere werknemers en andere (nieuwe) kwetsbare groepen.
Voor de Vlaamse sociale partners verenigd in de SERV is de verdere ontwikkeling van kennis en vaardigheden van werkzoekenden en werknemers van het allergrootste belang. De analyse is gemaakt. Aanbevelingen liggen voor. Ze zijn een voedingsbodem voor onder meer het verder sociaal overleg. De stappen naar realisatie van meer leercultuur, grotere evenwichten en meer lerende ondernemingen moeten we - sociale partners, regering, onderwijs en opleidingsverstrekkers - samen en zonder uitstel zetten.
Caroline Copers (Vlaams ABVV), Dany Van Assche (Unizo), Ann Vermorgen (ACV), Hans Maertens (Voka), Gert Truyens (ACLVB), Sonja De Becker (Boerenbond), Tim Vannieuwenhuyse (VERSO)