De ACLVB neemt akte van de vervroegde publicatie van het technisch verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het was al langer duidelijk dat de hervormde wet van 1996 enige vorm van sociaal overleg over een maximale loonmarge onmogelijk zou maken. Nochtans is er ook na de verwachte toekenning van de loonindexeringen in 2022 en de volgende jaren geen probleem op vlak van loonkostencompetitiviteit. Althans niet wanneer de zogenaamde loonkloof correct wordt berekend.
De officiële loonkloof bedroeg eind 2019 0 %, na een recente herziening zelfs -0,4 % in het voordeel van België. Hierbij wordt er echter geen rekening gehouden met alle loonsubsidies en lastenverlagingen die werkgevers krijgen. Wanneer deze in rekening worden gebracht, verkleint de loonkloof met 4 % in ons voordeel. Dat betekent dat de eigenlijke loonkloof eind 2019 -4,4 % in het voordeel van België bedroeg.
Volgens de enige betrouwbare vooruitzichten die tot op vandaag beschikbaar zijn, zijnde die van de centrale banken van België en onze drie grootste buurlanden van juni dit jaar, zouden de loonkosten tussen 2020 en 2024 1,9 % sneller stijgen in België dan in de buurlanden. Ondertussen zijn er ook minder betrouwbare vooruitzichten gepubliceerd die wijzen op een snellere loonstijging in België. Maar vertrekkende van een loonvoorsprong van -4,4 % eind 2019, kan verwacht worden dat we op het einde van 2024 ongeveer op hetzelfde loonkostenniveau zullen uitkomen als onze buurlanden indien alle lastenverlagingen en loonsubsidies in rekening worden gebracht. De ACLVB gaat dan ook niet mee in de doemberichten die vanuit de werkgeverszijde de wereld worden ingestuurd.
Wij erkennen dat het voor bepaalde ondernemingen vandaag niet gemakkelijk is om de stijgende energiekosten te dekken, net zoals veel werknemers en sociaal verzekerden het vandaag moeilijk hebben. Maar uit cijfers van de Nationale Bank blijkt dat de winstmarges van de Belgische ondernemingen in het tweede kwartaal van 2022 met 45,2 % het hoogste niveau ooit hebben bereikt, ondanks de sterk gestegen energieprijzen. De winstmarges liggen ook beduidend hoger dan in de buurlanden, waar Duitsland en Nederland de 40 % niet halen en in Frankrijk zelfs maar 32,5 %. Dat wijst erop dat heel veel ondernemingen en zelfs volledige sectoren geen negatieve gevolgen ondervinden van de energiecrisis, al dan niet omdat zij erin slagen om de stijgende kosten door te rekenen.
In die sectoren waar de winstmarges standhouden op historisch hoge niveaus, moet het mogelijk zijn om vrij te onderhandelen over loonstijgingen. De huidige loonnormwet maakt dit echter onmogelijk. Als ACLVB pleiten wij dan ook voor een dringende aanpassing van de wet. Wij zijn ervan overtuigd dat vakbonden en werkgevers verantwoordelijk kunnen onderhandelen over loonstijgingen bovenop de index in sectoren en ondernemingen waar dat mogelijk is.
Een marge voor reële loonstijgingen is in deze onzekere tijden ook van essentieel belang voor onze economie. Voor veel werknemers volstaat de indexering immers niet om de stijgende kosten te dekken, waardoor zij sterk besparen op hun uitgaven. Getuige daarvan het consumentenvertrouwen, dat zich op het laagste niveau ooit bevindt, nog lager dan bij de uitbraak van de coronacrisis. Als gevolg daarvan wordt de groei van de particuliere consumptie, goed voor de helft van de bestedingen in onze economie, negatief de komende maanden.
De koopkrachtcrisis brengt onze economie naar een recessie, wat belangrijke negatieve gevolgen voor de Belgische ondernemingen met zich meebrengt. Wanneer werknemers in bepaalde ondernemingen en sectoren hun koopkracht kunnen versterken via een reële loonstijging, kan de particuliere consumptie een noodzakelijk duwtje in de rug krijgen en kan onze economie uit de recessie klimmen.