De regering is vastbesloten de loonnorm niet op te geven en overweegt de sociale partners de mogelijkheid te bieden om een eenmalige verhoging van 500 of 750 euro te bedingen, in de vorm van een ‘koopkrachtpremie’, in sectoren en bedrijven die tijdens de crisis goed hebben gepresteerd.
De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft op 25 oktober een technisch rapport ingediend waarin wordt besloten dat het onmogelijk is de lonen de komende twee jaar te verhogen. Loonmarge: 0%. Dit is een onaanvaardbare conclusie aan vakbondszijde. Ten eerste betwisten wij uiteraard de gegevens waarmee de CRB rekening moet houden om de loonstijgingen in de drie buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland te voorspellen. Belgische ondernemingen genieten subsidies en belastingvoordelen die niet in de berekening zijn opgenomen. Zij leven op een infuus van overheidsgeld en in het comfort van een loonstop, in plaats van hun concurrentievermogen te vergroten door te investeren in onderzoek & ontwikkeling, technologische innovatie en de opleiding van personeel.
Tot 500 of zelfs 750 euro
Geconfronteerd met de ontevredenheid van de werknemers over het feit dat zij niet worden beloond voor hun inspanningen, herneemt de regering het idee van een eenmalige premie die tijdens de coronacrisis werd toegekend. De sociale partners, op sectoraal of bedrijfsniveau, zullen dus bij collectieve arbeidsovereenkomst of individueel akkoord kunnen onderhandelen over de toekenning van een eenmalige koopkrachtpremie.
De koopkrachtpremie kan oplopen tot maximaal 500 euro in bedrijven die “goede resultaten” hebben geboekt in 2022 en tot 750 euro in bedrijven met een "uitzonderlijk hoge winst” in 2022. De regering moet nog definiëren wat zij daar precies onder verstaat.
Belastingvrij
De premie moet in 2023 worden betaald. Ze zal voor de werknemer belastingvrij en voor de werkgever volledig fiscaal aftrekbaar zijn. Ze zal slechts gedeeltelijk bijdragen aan de
financiering van de sociale zekerheid, aangezien ze onderworpen zal zijn aan de betaling van een speciale patronale bijdrage van 16,5%. Deze eenmalige maatregel zal niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de loonkostontwikkeling voor het volgende IPA.
Het stelsel van eenmalige premies heeft verschillende nadelen. Het belangrijkste is dat het niet kan worden gelijkgesteld met een reële loonstijging, wat op lange termijn gevolgen
heeft voor het loon van de werknemer, zijn vervangingsinkomens (ziekte- en invaliditeitsuitkering, pensioen, werkloosheid), het overheidsbudget en de sociale zekerheid.
Daarom blijven wij aandringen op de wijziging van de wet van 1996 tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.